76 willen weenen als een kind toen ik zag hoeveel het dier- !>are instrument geleden had. De lens was gekrast cn aan den rand waren stukjes uitgesprongen. De spiegel was hier en daar zonder foelie en het matte glas was vol olie-vlek ken. Om niet eens te spreken van de kastdie half uit elkaar lag en van de groote deuken en boglen in den blik ken koker, zoodat het geheele instrument slechts eene treu rige schaduw was van de nette chambre-obscure, door Hil- debrand in zijn Proza en Poëzij afgebeeld. Daarom niet getreurd!" roep ik uit, en steek een pijpje op mij voorstellendedat ik toch wel heelden van dezelfde soort zal zien als IIildekrand al zijn ze dan wat minder schoon en minder duidelijk. Nadat ik alles goed heb schoon gemaakt en mijn pijpje nog eens aangetrokken heb rigt ik mijn glas de wijde we reld in en met ingehouden adem staar ik op het matte glas als wil ik er de olievlekken uit verjagen door ze brutaal te fixeren. O! heil! O! dag van vreugde! Wie is in staat mijne ver voering te beschrijven! daar staat waarlijk al een type op het matte glas voor mij. Hier en daar neemt de olie de matheid van het glas weg, zoodat zijn gezigt niet altijd vol komen zigtbaar is: dat is zeer lastig, want het is geld waard; het behoort bij het kostuum en drukt veel uit van 'smans karakter. Zijn beeld blijft zóó lang, dat ik ruimschoots gelegenheid heb kennis met hem te maken. Die kennismaking over tuigt mij hoe langer hoe meer dat hij een type is hij ver- eemgt alle hoofdeigenschappen van een geheele soort van menschen in zijn persoon. Lezer! ik moet hem beschrijven; ik voel een aandrift om hem u voor te stellenhet is mij een genoegenGij zult hier en daar meenen dat ik een bepaald persoon voor heb, maar dat is toch zoo niet. liet is met hem te regt n alles in één," Hildebrand heeft a peu prés hetzelfde gezegd in zijne In-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 152