77
leiding. Hij had dan ook denzelfden toestel in gebruik, maar
ik hid u om mijn naams wil, vergeet Hildebrahd als gij
dit opstel leest, want ik duizel als ik er aan denk, hoe hij,
en honderden met hem, het wijde pad der menschenbeschou-
wers zijn opgegaandat alléén hij goed is teregt gekomen
dat slechts enkelen hem uit de verte zijn bijgebleven doch dat
de meesten verdwaald zijn en ik sta aan den ingang van dat
pad van hatelijke opmerkers" zoo als Hildebrand zijne eigene
soort noemt, en ik zakO! geest van den eeni-
gen Uildebrand wil mij voorlichten, waak over mij;
wees mij een gids op den weg, dien ik ga betreden
En gijlezend publiekik heb ook een woord tot u.
Nogmaals, vergeet Hii.debrand en zijne werken, want als
gij daaraan denkt bij de lezing van deze weinige bladen
dan zal ik zeker bij u den indruk maken van den kikvorsch,
die zich op wilde blazen tot enz. De vergelijking zou
verder niet zeer vleijend voor den lieer Hildebrand worden.
Dus wetende hoe wij met elkander slaan gaan wij over
tot de beschouwing van
Het is kwart over negen en tamelijk mooi weer. Mijn
vriend komt van zijn builen" wandelen, dat echter niet veel
meer is dan een groot optrekje met tuin omdat hij het
vzoo heerlijkvindt, 's morgens vroeg builen te wande
len als gezondheids maatregel, en ook omdat Mevrouw het
éénige rijtuig met het éénige paard noodig heeft om de
eenvoudige dorpelingen te overbluffen, waarna het Mijnheer
uit de kerk zal komen afhalenom toch ook de stadsmen-
schen in de overtuiging te houdendat hij rijk genoeg is
om rijtuig te houdenen dat hij hen eigentlijk niet de moeite
waard rekent, om veel moeite lot hunne overbluffing te doenwant
als hij dal noodig oordeeldeBrussel heeft nog rijtuig fabrie
ken genoeg, mijnheer en Ilolsteinsche koetspaarden kan hij
wel betalenals hij maar wilde, mijnheer!
DEN RIJKEN PARTICULIER.