DE ERGSTE VIJAND. (LEVENS-LES.) Als een schip met volle zeilen Voortvliegt op den Oceaan En de baren rondom brekend Schuimend doorklieft op zijn baan Dan is 't harte van den zeeman Rustig en als rots zoo vast, En hij hoort met blij gejubel Naar 't vertelsel voor den mast. Als de storm de zee doet koken Stengen buigen, kraken 't want, Janmaat lacht wat met de winden, Stuurman heeft een vaste hand; Groeijen stormen tot orkanen Rijzen bergen op van zout, Janmaat trekt zijn muts wat vaster, 't Schip is immers hecht gebouwd. Is er soms gevaar van stranden Bij een onbekende reê Janmaat is wat meer voorzigtig En hij werpt het lood in zee. Raakt de kiel zelfs op een zandbank Vast als in een ijz'ren klaauw Janmaat slooft met reuzenkrachten JtSchip weer vlot, al lukte 't naauw.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 164