91 zigt, te midden van een landschap zoo vlak en eenvormig, dat ik onwillekeurig mijne gedachten voelde teruggaan naar enkele dergelijke partijen van »der lieben Heimalh in der Feme." Langzamerhand kwamen er meer en meer reizigers in het hotel, die de formaliteiten, aan het bezorgen hunner bagage verbonden, verrigt hadden, en toen een uurtje van kalmte mij weder wat aangenamer gestemd had en de gloeijende hitte begon te bedaren, ging ik eene wandeling maken dooi de vroeger zoo merkwaardige staddie nu zeer oudzeer kleinzeer onbeduidend en zeer vuil is. Eene afzonder lijke beschrijving is zij niet waard; maar daar de bewe ging in de min of meer afgekoelde avondlucht mij beviel keerde ik eerst toen het donker was in het Speisezimmer terug. De Kreeft is het beste hotel van Donauwörth, vooral ook omdat het 't eenige is maar dat belet nietdat het er in het Speisezimmer zeer nederig en midd eleeuwsch uit zag. De donkere, met eikenhout betimmerde kamer met hare lage zoldering van bruine balken was m aar spaarzaam ver licht door drie vetkaarsen met ijzeren blakers, met dito snuiters er bijom de gasten in staat te stellen ze te snui ten als ze daar plcizier in hadden en als ze nog kans za gen lot die manoeuvre, die in den tegenwoordigen bougies- tïjd hoe langer hoe minder beoefenaars vindt. Ik had, vol gens mijne gewoonte wanneer ik op reis met zeker ben van de qualiteit der te verwachten vleeschspijzen wat brood, eijeren en een Maass Baierisch" besteld, toeneen ander rei ziger tegenover mij plaats nam. Het was iemand die mij toescheen tusschen de veertig en vijftig jaar oud te zijn: ik kon het op geen tien jaren na gissen. Somtijds meende ik uit zijne trekken op te maken, dat hij veel jonger was, en dan weder schenen de diepe groeven in zijn voorhoofd en de bedaarde, ernstige blik van zijne blaauwe oogen mij ten minste een vijftiger aan te kondigen Köllnerl" riep hij na eenige oogenblikken omziende naar den hoek van den kamerwaar het buffet stond,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 167