94 hadden ingenomen, was ik al in de gelegenheid geweest, drie Franschenécn Noord-Duitscher en twee Hongaren te midden der vijftien of zestien passagiers, die de eerste klasse bevatte, te onderscheiden. Links van mij zat iemand wien ik nog geen woord had hooren zeggen en die mij toch interesseerde: een lang, krachtig gebouwd man met een fijn besneden gelaat en zwaren, blonden baard; bij had een van die uitmuntende reistasschen zoo als ze slechts in Engeland gemaakt worden aan een riem over den schouder hangen en een plaid op de knieën. Eene karakteristieke kleinigheid deed mij eenige oogenblikken daarna gissen en zoo als ik later zag teregt, wat voor landsman bij was. Hij stond toen namelijk digt bij de raderkast eene sigaar te rooken en naar den oever te kijken, toen een ander passagier, dien ik om zijn inge- deukten calabreserzijne omgeslagen hemdsboorden van pro blematieke witheid zijne profusie van valsche ringen en zijne grove, zwartgenagelde handen voor een vrij gepronon- ceerden duitschen ploert, aanzag, hem »ein Bisschen Feuer" kwam vragen. Met de meeste beleefdheid gaf hij hem zijne sigaar over, maar terwijl de andere die tusschen zijne vin gers kneepom de vuurspits wat te doen opflikkeren, zag ik mijn onbekende heel bedaard zijn koker uit den zak haleneene andere sigaar nemenwelke hij aanstak aan de vorigedie hij met dezelfde onverstoorbare beleefdheid we der terugnam, en dadelijk daarop, zondereenig verder uiter lijk teeken van onwil, over boord wierp. iDal is een Engelschman dacht ik bij mij zeiven, en dit maal had ik goed geradenzooals bleek toen ik door eene toevallige aanleiding eenige oogenblikken later met hem in een gesprek gewikkeld werd, waaraan nog eenige andere passagiers deel namen en dat over allerlei reisonderwer- pen liep. Zoo voeren wij een tijd lang voorten daar de kennisma king nog al vlot van de hand was gegaan, braglcn wij een aangenaam uurtje door, tot dal wij bij Ingolsladl kwamen, een van de kolossaalste vestingen van den nieuwen tijd,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 170