95
met een uitgebreid bruggenhoofd op den regteroeverop
welks reduit den naam van Tilly in groole letters prijkt, ter
herinnering aan dien geweldigen aanvoerder die in 1632
hier aan zijne wonden stierf, en wiens naam men nu aan
dit werk gegeven heeft.
«Dat schijnt eene vesting van buitengewone sterkte te zijn,
sprak ik lot mijn bekende van den vorigen avond.
Dat is zij buiten twijfel," hernam hij, en met dezelfde
kennis van zaken die mij reeds vroeger was opgevallen
voegde hij er bij: «zij is nog geheel van nieuwen datum:
in 1800 heeft Morf.au al hare werken geslecht; in 1827 is
men aan den nieuwen bouw begonnen."
«Hebt gij dat stelsel van cremailleren opgemerkt?" vroeg
ik hem, naar den linker oever wijzende. »Dat ziet men niet
dikwijls op zulk eene groote schaal toegepast."
«Dat is werkelijk merkwaardig," antwoordde hij; «zie
hoe die ingesneden gedeelten de rivier bestrijken. Dal schijnt
inij met oordeel gekozen."
«Ik geloof ook niet," hernam de Engelschman die in
't voorbijgaan gezegd uitmuntend Fransch sprak, «dat de
weinige ruimte langs den oever hier plaats zou hebben over
gelaten om het gehastionneerde systema te ontwikkelen."
«Mijne heeren," sprak de eerste, lagchende«ik begin te
gelooven dat wij alle drie militairen zijnwant naar uw
spreken houd ik u ten minste geen van beiden voor
burgers."
Het bleek dan ook, dat hij juist gezien had en van dal
oogenblik was de toenadering veel spoediger gemaakten die
soort van band welke overalin alle landen en hemelstre
ken, den eenen krijgsman tot den anderen trekt, met eene
vertrouwelijkheiddie men te vergeefs in eenigen anderen
stand der maatschappij zoeken zou, bragt ons dadelijk naau-
wer tot elkander.
Men zal bekennen dat liet toeval mij dien dag al bijzon
der gelukkig diendewant bij nadere wederzijdsche kennis
making bleek het, dal ik daar onverwachts geplaatst was tus-