101 der gehalte in hunne dienst geneigd tot insubordinatie pruttelend en brutaal. «Onze troepen in de Krim zijn zeer gelasterd geworden op dit punt. 'tls waar dal er, vooral in de dagen dat de soldij betaald werdvaak meer gedronken werd dan noodig was maar het was over 't algemeen minder dan men verwachten kon bij de hitte in den zomer en bij de verzoekingdie de Maltheser en Grieksche kantine's aanboden. Onze overste heeft met goed gevolg ecne afzonderlijke kantine voor ons regiment opgerigt. Eenige officieren hadden er het bestuur over-, een sergeant hield er het opzigt, en alles was er te krijgen behalve sterken drankthee tabak wijn sigaren haringen, suiker enz.; dat werd alles goedkoop gekocht in Kadikoi en met eene kleine winst verkocht en daarvoor kochten wij tinnen bordenen waskommen en kielen, om meê op corvée te gaan. Om de manschappen verder zooveel mogelijk in het kamp te houden was er eene tent met eene school en ecne met eene leeskamer, waar al de krantenen brochures en oude hoeken in neergelegd werden. Kegel en balspelen werden met groote en kleine kogels gespeeld. Spaarbanken werden er aangelegd, en in den tijd van drie maanden werden er 600 pond sterling van de manschappen naar huis gezonden, behalve 60 pond, waar hetgeheelcre- regiment voor ingeschreven had als eene bijdrage tot het Nightingale fonds, om een korps ziekenoppasiers op te rigten.'" «Uwe Miss Nightingale hebben wij zelfs in Sewaslopol meer dan eens hooren noemen," sprak de Rus, «en wanneer al les waar is, wat men daar vertelde, «Miss Nightingale viel de Engelschman hem met een zeker enlhusiasme in de rede, none of the noblest of her sex! Ik weet nietwat men u van haar verteld heeft maar dat weet ik, dat het zeker nog ver beneden de waarheid was. Dat is de waarachtige Christelijke liefde in menschenge- daanle. Terwijl onze troepen aan eene ellende en aan ont beringen blootgesteld waren zoo als slechts weinige men sehen ze ooit ondervonden hebbende helft onzer infante-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 177