112
in die verschrikkelijke worsteling liet leven verloren hadden,
en waar zeker menigeen hij was in wiens hoezem een vrien
denhart voor hem geklopt had? Zeker was het wel een der
gelijk gevoel, dat hem na eenigen tijd deed uitroepen: »'lls
iets vreesselijks, de oorlog, ais men aan den oneindigen
jammer denktdie er aan verbonden isaan die honderde
teedere banden die op zulk eene onbarmhartige wijze van
een gescheurd worden."
«Dal is het wel," hernam de Rus ernstig, »en menigeen,
die, met idealen van roem in de verbeeldingnaar den oorlog
wenscht om ze verwezenlijkt te zien weet niet wat hij
wenscht. Ik heb den krijg van nabij leeren kennen, en sedert
1848toen ik den veldtogt in Hongarije mede maakte ben
ik tot aan den storm van Sewastopol nagenoeg onafgebroken
te velde geweest in den Kaukasus maar na dat laatste drama
in de Krimverlang ik naar geen krijg meer. Ik verzeker
u dat ik voor alle schatten in de wereld niet vrijwillig op
nieuw in zulk een hel zou gaan de mensch verliest er zijn
gevoel van menschelijkheidmaar," voegde hij er in het
zelfde oogenblik bij, «even waar is het ook, dat ik het mij
voor niets in de geheele wereld zou willen laten ontnemen,
dat ik ook tot de verdedigers van Sewastopol behoord heb."
Ik kon mij het een zoo wel als het ander volkomen be
grijpen toen ik daar tusschen die beide ondervindingrijkc
mannen zatdie den oorlog zoowel in zijn aureool van schit
terenden heldenroem als in zijn somberen, vernielenden ernst
hadden leeren kennen, en toen de Engelschman er bijvoegde:
«Geloof mij dat men nooit de zegeningen van den vrede
beter leert waardeeren dan op het bloedige veld na den slag,
en dat het eene dwaasheid is naar den oorlog te wenschen
wanneer men in het tegenwoordige nog iets te verliezen of
in de toekomst nog iels te hopen heeft kwamen mij on
willekeurig de woorden uit Goethe's Faust in de gedachte:
Wer im Frieden
Wünschet sich Krieg zuriick
Der ist geschieden
Vom Hoffnungs Glück.