119 {jende punt van de Fransche werken waar de zigzags aan gelegd werdendoor gebruik te maken van de aardhoopen en kraters, die door de uitbarstingen waren gevormd. Dat was een gevaarlijk punt en wij kwamen er onbeschadigd door voortdurend de waarschuwingen van onzen leidsman te volgen dan links en dan regts uit te wijken want de Russen en Franschen lagen daar als wilde katten op elkan der te loeren op vijf en veertig el distantie; de kogels flo ten voortdurend om en over ons heen. 't Is de moeite waard om bij zulke gelegenheden, die kalmte van de oude knevel baarden te midden van het omringende gevaar te zien. Zij lagen daar rustig op hun rug, met de beenen omhoog over elkander gekruist, bedaard hunne pijp te rooken ondereen beschermend dakdat ze tegen de felle zon hadden gemaakt van een kapotjas en een paar geweren die ze bij de borst wering in den grond hadden gestoken. Maar overal stonden er au gui-vive te loeren en het minste Russische ligchaams- decldat maar even zigtbaar werd, kreeg dadelijk een kogel aan zijn adres. Als er een bom op de batterij aankwam, werd er altijd gewaarschuwd en op het dreigende: bombe bombeT viel alles plat neêr, totdat de uitbarsting had plaats gehad. Dan werden de geblesseerden of dooden weggebragt, en alles ging weêr zijn gewonen gang. «Wij hadden overal voortdurend posten uitstaan sprak de Rus, mm bij het bombardement te waarschuwen voor de bommen en ik verzeker u, dal die het druk genoeg konden hebben. Hoe veel honderde malen heb ik dat *Bercgies (pas opgehoord Dat geroep klinkt mij nu nog dik wijls als onwillekeurig in de oorenen ik kan zeer goed begrijpen wat een mijner vrienden mij onlangs ver telde. Hij was namelijk om van zijne wonden te herstel len naar Moskow getransporteerd en wandelde daar met een kameraad, die in hetzelfde geval verkeerdeover straat, beiden verdiept in een druk gesprek over de belege ring, toen eensklaps het maar al te wel bekende: -»Bcre- giesl" hun in de ooren klonk, en paf! wierpen zich

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 195