127
Mijn gastheer echter naderde mij en ik zou óók mijne opinie
moeten uiten; want hij zei mij: «Met welk eene kracht
«speelt die dame, niet waar?"
»Ja, met welk eene kracht!' zeide ik hem werktuigelijk
na; doch meer vermogt ik niet.
Weldra verscheen er een ander op het looneelhet was
mijn linker buurman die zoo «dol" van muzijk hield; hij
volgde zijne echtgenoot op, en zou, begeleid door Mejufvrouw
T.een duo voor piano en viool uitvoeren. Het viool
stemmen kon hij bijna zoo goed als de beste virtuoos; daar
meende hij zich aan te moeten doen kennen; het duurde ook
vrij lang; hij schudde bedenkelijk het hoofd, verzocht vrien
delijk stilte klaagde over zijne snaren en hare moeijelijke
verkrijgbaarheid en eindigde met een
»Nu willen we liet dan maar eens proberen
En zij probeerden het, tot mijn grooten spijt, vrij lang;
mogelijk speelden zij ieder hunne partij zeer goed hoewel
ik het betwijfeldoch in de maat konden zij onmogelijk blij
ven; en dat is juist hetgeen ik zoo schoon vind in de mu
zijk dat hoe moeijelijk het ook is menschen te doen har
moniërende muzijk en ook alleen de muzijk, hen hiertoe
brengen kan daar bij haar alles in harmonie opgelost wordt.
Niettegenstaande de muzijk vrij slecht was, zoo als ik zeide,
amuseerde hunne uitvoering mij toch vrij wel vooral de
fraaije bewegingen van den violist, die zich telkens, met de
oogen ten hemel geslagen vooroverboog om gevoel aan te
duiden, dat hij toch niet kon inboezemen.
Daarbij namen zij telkens bij eene moeijelijke passage den
versnelden pas zoodat het veel van eene wedren had en ze
elkander als het ware zochten in te halen; ongelukkigerwijze
bereikten ze hun doel niet, daar zij niet gelijktijdig ophiel
den en mijnheer gaf nog een capriool, nadat Mejufvrouwr haar
laatste accoord had doen hooren.
De stijve juffer was nu aan de beurt; wat de vorige aan
beweging te veel had werd door deze artiste in het tegen
overgestelde aan den dag gelegd; zij zat daar, koud als marmer,