132 hen een Hinken morsch hooren en zij zullen strijden als leeu wen speel het volkslied voor vaderlanders wier hart op de ware plaats zit en zij zullen hunne hoofden ontblooten en met de grootste geestdrift mede zingen; ja de honderdste Psalm hield duizender adem ingetogen deed duizender har ten kloppen, duizender gemoederen waren opgetogen van bewonderingten minste zoo dacht ikdoch helaas hoe werd ik teleurgesteld. Nog stond ik daar, getroffen door het laatste accoord daar keek eene dame vóór mij, lagchend om naar een achter haar staand heer en zeide spottend Wat zag zij er gek uit; hebt ge haar japon opgemerkt? het 3 was weer de oude plunje. Ik keek haar aan als zag ik een adder onder het gras was dat de uitwerking der muzijk op haar? Aan eene andere zijde hoorde ik zeggen: «Och, «het is wel een aardig stuk, maar zoo oud, en dan ook wat »lang." Als iemand die geprikt wordt met eene giftige naald, zag ik naar de dit zeggende persoon om maar spoedig begreep ik de bespottelijkheid mijner verbaasdheid, en zweeg, doch kon niet nalaten te hooren zeggen, onder het zoeken mijner familie: «Wal trok zij weer een dwaas gezigl onder het zingen; zij kon er w eer niet bij en wat zal zij weer blij zijn zoo ge- 2zien te zijn; zóó in een orchest is er toch niet veel aan; «daar kan iedereen wel zingen." En van een andere, in antwoord op de vraag, «Vindt u niet, mijnheer, dat die «luitenant magnifique zingt?" «O ja, mijnheer, vrij wel; «het is heel aardig; doch hoe kort is hij er aan bezig; voor »een jaar heb ik wel eens duetten met hem gemaakt, en «toen was hij nog niet van zulk een kracht; na dien tijd «heeft hij er ook zoo veel niet meer aan gedaan, doch »in een orchest is iemand al spoedig te gebruiken," En elders waar aan eene dame gezegd was dat mejufvrouw X. weer zoo bevallen was, dien avond: »0 ja, zij zingt voor treffelijk, zij moest maar in de opera gaan, zij doet zich «toch zoo gaarne en public hooren; ik, voor mij, zou er «niet van houden."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 208