133 O, zoo er werkelijk de gevoelens waren ontstaan, die ik zoo even vermoedde dat bij ieder opgewekt moesten worden, dan zijn ze spoedig groolendeels in jaloerschheid opgelost. Eindelijk naderde ik mijne vrienden wéér. Mijnheer vroeg mij ter loops, of het mij ook zoo goed bevallen was? maar dat hij het toch jammer vond dat ik geen beter stuk had getroffen; ik was echter dankbaar dat ik die heerlijke muzijk gehoord had en wenschle niets anders dan dat het tweede mij even zoo mogt bevallen. Mevrouw en de verdere dames waren te druk in gesprek over het ophanden zijnde bal bij Mevrouw N.om baar te kunnen naderen. Daar »de Schepping" aangekondigd werd, stelde ik mij weder in eene luisterende houding; doch ik mogt de heer lijke toonen niet genieten; daar zalen, links, twee dames wijd en breed te spreken, hoewel al fluisterend, over de toiletten in de zaal aanwezig dc meesten werden gehekeld ieder was eenigzins bespottelijk. O ik moest van daar het was voor mij daar niet uit te houden met moeite plaatste ik mij in een rustig hoekje naar het mij toescheendoch daar hadden zich twee gelieven neer gezet, en zij begonnen weldra te fluisteren, over ja waar spreken verliefden overover allerlei onzin, een hoogst aangenaam gebabbel voor hen, maar zeer hinderlijk voor mij die weinig of niets van de muzijk kon hooren. Hoewel met groole moeite, gelukte het mij een stil plekje te bereiken hier mogt ik nog eens genieten o ik maakte mij geene iliusiën meer van de zoo bcdriegelijke stilte ik luisterde slechts voor mij zeiven en dacht na over de diepte die in Haydn's muzijk ligt. De genoegens die ik gedurende de uitvoering verder ge noot, zijn moeijelijk uit te drukken; bij het einde werd ik weer geërgerd door eenige ijskouden gevoelloozendie bij de laatste woorden van het groolsche stukopstonden en de zaal verlieten. Hunne rijtuigen stonden vooraan dat was hun pretext; doch mogelijk wachtte er wel geen op hen en wilden zij door deze stoornis van hen een roijaler idee doen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 209