154 koesleren. IJdelheid, dwaasheidgevoelloosheid o dat moest uwe uitwerking zijn, heerlijke toonen van IJaydn Doch spoedig was mijne marteling gedaan het laatste ac- coord klonk door de zaal, de menigte stond op, en gonsend en golvend mengde ze zich dooreen. Nog eenigen tijd bleef ik in mijne teleurgestelde en gestoorde betoovering staan; weldra moest ik mij onder de menigte mengen om mijne dames naar het rijtuig te geleiden. En hoe is het u bevallen klonk hel na onze te huiskomst uit Mevrouws mond doch ik wilde mijne opinie niet meer uilen en zeide maar, dat het mij best voldaan had in alle opzigten. Doch Mevrouw beweerde, dat het haar speet, dat ik zulk een slecht idee van de Haagsche Concerten zou krij gen daar de toiletten van het vroege saizoen nog niet dien avond in alle pracht te voorschijn waren gekomen; te vergeefs beweerde ik nog eens, dat mij dat. niets ter wereld kon schelen; het moest en bleef jammer zijn; ook de dochters spraken schande over mijnheer P. en mevrouw L.daarbij werd ik nog berisptdat ik niet meer bij haar was geko mendan hadden ze me kunnen presenteren aan mijnheer A., die zoo veel van muzijk houdt, mijnheer B. die zoo rijk is, jufvrouw C.die er zoo allerliefst uitziet en mevrouw D. die zulk een verstandige vrouw is. Dankbaar dat ik voor al die kennismakingen was bewaard gebleven haastte ik mij deze familie te verlaten, die mij met andere woorden mijne lompheid en dwaasheid wilde verwijten. Evenzoo ver liet ik weldra de stad, die mij zoo vele teleurstellingen had aangeboden. Ik was genezen van mijne illusion over de muzijkale ge voelens van het publiek en begreep nu dat slechts weinige doordrongen zijn van echt muzijkaa! gevoelmogelijk be schouwde ik het uit een verkeerd oogpuntdoch ik ben niet meer bijzonder ingenomen met hen die zich muzijkliefheb- bers noemen zonder dat ik hen er wezcntlijk voor ken. Maar het reisje heeft voor mij zeker weer eene goede zijde gehad want had ik zonder de door mij beschrevene ont-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 210