EEN LOS BLAD UIT MIJN DAGBOEK.
i.
Wij schreven 1835. De Belgische omwenteling had haar
beslag gekregen en de smaad door haar op onze wapens
geworpen, was ten volle uitgewischt door den Tiendaagschen
Veldtogt door van Speijk s heldendood en door de verdedi
ging van Antwerpens vijfhoek. Voor den krijgsman was het
een geheel andere tijd dan thans. De vaderlandsliefde, door
de verguizing van het geliefde Oranje-huis in 1850 zoo
ruimschoots opgewekten zoo levendig gehouden door den
nood, waarin het vaderland toen verkeerd had, leefde nog
voorteven als zij vroeger uit hare sluimering gewekt was
door de pasgenoemde omstandighedeneveneens was zij lot
geestdriftvolle toewijding gestegen door den wapenroem,
waarvan in 1856 en 1857 het vijfentwintigjarig aandenken
gevierd is. Waren ook reeds sommige van die vele vrij
willigers, welke in de bange dagen van het gevaar op de
roepstem des geliefden Vorsten te wapen snelden, naar hunne
haardsteden teruggekeerdanderen die den krijgsstand lief
gekregen hadden waren tot het staande leger overgegaan,
om voortaan in de gelederen te blijven waarin zij door het
deelen van krijgsroem en gevaren innige kameraadschaps
handen hadden aangeknoopt. Alles ademde liefde, hoog
achting, toewijding voor den krijgsman die in hoog aanzien
was, omdat hij pas zijne onmisbaarheid, zijne degelijkheid,
i
MIJNE INDIENSTTREDING.