5 gemist hadl. Ik doel hier niet op het gemis der matericele zorgen, dat dan welligt uw deel ware geweest; ik doel alleen op dat onbeschrijfelijke gevoeldat uwe aderen door tinteltwanneer gij terugdenkt aanharen aanblik, aan hare innige genegenheid aan hare vreugde over uwe oppassend heid zelfs aan hare droefheid over uwe verkeerdheden. Mis schien echter zijt gij te vroeg naar de kostschool gemoeten en is daardoor zelfs de liefde voor uwe moeder reeds op den achtergrond gedrongen. Odie treurige noodzakelijkheid voor vele ouders om de opvoeding hunner kinderen geheel aan vreemden over te latenen hen reeds in hunne prille jeugd te wennen aan de afwezigheid uit de ouderlijke woning (zoo luidt immers de gebruikelijke formule)Ozij sticht zoo veel kwaad, zij is welligt de hoofdoorzaak van het wal gelijk malerialismus onzer jeugdige philosophen. Doch genoegik herhaal het, mijne borst tintelde van liefde voor den krijgsstand en mijn antwoord was dus da delijk gereed. Iïet wapen was ook weldra gekozen en daar ik nog te jong was om zoo maar dadelijk aangenomen te worden ging er weldra een verzoekschrift aan den Directeur- Generaal van Oorlog in zee om als vrijwilliger hij de 12da Afdeeling Infanterie toegelaten te worden. Het spreekt van zelf, dat ik van dat oogenblik met zekere minachting op mijne medescholieren neerzagte meer wijl er toen nog geen sprake was van examens en al hetgeen daarnaar zweemdemet des te meer welgevallen liep ik vóór de tamboers uit, wanneer de rekruten gingen exercee- ren en verheugde mij al vast op het denkbeeld van weldra mede achter het kalfsvel te zullen loopen. Mijn geduld werd op geen al te zware proef gesteld, want binnen weinige dagen kwam de zoo vurig verlangde magti- ging, en op den 28'lcn Januarij 1833 teekende ik met innig welgevallen ecne verhindtenis om gedurende 8 jaren 2 maan den en 3 dagen het vaderland te dienen. Wanneer ik daarop nu terugzie dan gevoel ik dat mijne vreugde wel heel groot moet geweest zijn om mij over al

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 81