8 ditzelfde lied voorgezongen maar om zeker te zijndat hij het niet vergete hangt er bij wijze van ornement in elke soldatenkamer een afdruk van die krijgs-arlikelsen wordt dit maandelijks nog eens voorgelezen aan alle onderofficiers en manschappen, in tegenwoordigheid van hunne daartoe gesjerpte officieren. Een oningewijde zou wanen dat hij in de barbaarsche middeleeuwen teruggekeerd is; dat de solda ten die daar staan een zamenraapsel zijn van boeven schobbejakken dieven eerlooze plunderaars en brandstich ters, en dat de officieren, als hunne hoofden en voorgangers, in dat handwerk het meeste uitmunten. Welligt zijn er onder mijne lezers van meening dat ik hier het heilige der heiligen aanrand; immers de krijgstucht is en blijft steeds een allernoodzakelijkste en volstrekt on misbare grondslag van hel militaire wezenen de krijgs artikels dienen om de krijgstucht in aller harten te doen vastwortelen. Het zij dan ook verre van mijop het eerste iels hoegenaamd te willen afdingen daartoe ben ik te zeer doordrongen van het innig besefdat een leger zonder krijgstucht een kanker is voor den staat die er zijne weer baarheid op houwt; doch zou het wel waar zijn, dat het herhaaldelijk voorlezen der krijgs-artikels de krijgstucht be vordert Wie onzer heeft ooit geziendat die voorlezing eenigen weldadigen indruk maakte op de hoorders Wie heeft niet in tegendeel dikwijls opgemerkt, dat spot en ironie op veler lippen zweven wanneer de plegligheid is afgeloopenen de soldaat in zijne chambrée de indrukken weergeeft, die hij daarvan ontvangen heeft En waarom hoort de soldaat hij die gelegenheid alleen van straffen; zijn ze dan de eenige en beste middelen om de krijgstucht te handhaven Waarom hoort hij niet ook van eervolle onderscheidingen en beloo ningen, van roem en bevordering gewagen; zou dit niet hij het groote meerendeel een veel dicperen en weldadigeren indruk achterlaten? Zie, indien het mij vrijstond, dan zou ik wel eens na eene maandelijksche inspectie als de voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 84