12
dat van zoo vele anderen die in hunne jeugd eene meer be
schaafde opvoeding genoten maar die juist daarom met des
te meerder tact en warmte tot het ontwikkelen van die ge
voelens geleid moeten worden.
Doch genoeg; hetgeen ik hier neerschreef, is zeker
reeds lang door ieder officier van hel Nederlandsche leger
gevoeld, en 't zal dus niet noodig zijn er lang bij stil te
staan, om mijne uit innige overtuiging voortgevloeide woor
den ingang te doen vinden.
Ik had dan de krijgs-artikels geteekenden hel vurig
verlangde oogenblik was daar, waarop ik de uniform zou
mogen aantrekken. Gelukkig was ik zoo klein, dat geen der
in het magazijn aanwezige kleedingstukken mij paste, daar
om moglen mij die aangemeten wordenen zouden zij dus
althans wat heter passen dan gewoonlijk het geval is. Niet
temin werd ik door den foerier naar het kleedingsmagazijn
geleid, om er de kleine equipements-slukken te ontvangen,
bestemd om door mij nooit anders dan in den randsel ge
dragen te worden en ik maakte bij die ge'egenheid kennis
met eenen lotgenoot die evenwel niet zoo nieuw als ik in
het krijgsvak bleek te zijn. Het was een Duilscherdie
gelokt door het zware handgeld, niet geaarzeld had ook
zijnen arm aan ons vaderland te komen wijden. Veel dienst
was van hem echter blijkbaar niet te wachten want toen
hij na een paar schoenen aangepast te hebben de zijnen
weder aantrok boorde ik hem binnen 's monds mompelen
»das ist jetzt der dritte Monarch, den ich mit dem nahm-
lichen Paar Schuhe dieue."
Later, bij de veldbataillons gekomen, vernam ik, dal Jliij
er nog eenen vierden Monarch bij aangeknoopt bad daar
hij zeer kort na zijne indiensttreding met zijne gehecle wa
pening en uitrusting naar België gedeserteerd was.
Men voere hier niet aan dat voor zulk gespuis het dik
wijls voorlezen der krijgs-artikels nuttig en noodig is. Dat
het voor hen niet baatis vooral in die dagen herhaaldelijk
geblekentoen zoo vele buitenlands aangeworvenen tot den