13 vijand overliepen zoodra zij er kans loe zagen. Veel heter ware hetzulke ellendelingen niet in hel leger op te ne men waarin zij geheel misplaatst zijn en waar men weinig of geen diensten van hen te wachten heeft. Ik ontving nu mijne eerste militaire opvoeding; leerde hoe ik, in de gelederen staande, steeds de oogcn op twaalf a vijftien passen vóór mij op den grond gevestigd moest hou denhoe ik, zonder mijne schouders te vcrdraaijcn het hoofd regts en links moest wenden en daarbij vooral zor gendat de binnenhoek van mijn linker of regter oog juist boven de rij veslknoopcn kwam. Tot de hoogere takliek overgaande werd mij onderwezen hoe ik regts- en links om moest maken en zelfs hoe ik door op beide hielen te draaijenmij geheel om kon wenden. Diep werd mij de noodzakelijkheid ingeprent om onder alle omstandigheden stil te slaan, hel niet te voelen wanneer mijn neus jeukte, en geen spier te vertrekken wanneer een vlieg zich kwam ver gasten aan de zweetdroppelsdoor die inspanning op mijn gelaat geperst. Gelukkig echter was het February en had ik van het laatste minder last dan van bevroren voeten en tot bibberen geneigdemaar hierin altijd door de krijgs tucht bedwongen ledematen. Het verheugde mij dus zeer toen ik zóó ver gevorderd was, dat men mij waardig oor deelde om te leeren hoe een soldaat marscheeren moet zon der de beenen te kruisen of de schouders te verdraaijen met gestrekte knieën, altijd het hoofd rcgluit houdende, en de oogcn steeds gevestigd als bij de stilstaande positie. De ware kwelling kwam eerst aan, toen mij het voorregt te beurt viel van het geweer te leeren hanteerenen ik herin ner mij nog zeer goed dat ik hij de lading veel had van een kanonnier hij zijnen zesponder, zoo uitermate groot en onhandelbaar was mijn geweer voor mijne taille. Iloe mijn onderwijzer het aangelegd heeft om mij dat uiterst zware wapentuig zoo ligt als eene veer te doen worden dit is ielsdat nog steeds mijn verstand te boven gaaten toch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 89