a
is het waar, dat ik na zes weken er reeds met gemak meê
speelde.
Natuurlijk werden mijne oefeningen in den wapenhandel
afgewisseld door theorieën over het pakken en uitpakken van
den randsel over mijne pligten jegens meerderenover de
garnizoens- en inwendige dienst, over het uit- en innemen
van het geweer en gaandeweg werd ik aldus ontbolsterd
en met mijne zaakjes bekend gemaakt. Gelukkig was ik als offi
ciers-zoon vrij van corvée en builen de menage zoodat ik niet
aan het verrukkelijk aardappeljassen behoefde deel te nemen
van de function van kok en bijkok verschoond bleef, en vooral
ook niet genoodzaakt was om bij 't broodfourageeren een zak
met vijftien of twintig brooden op mijn nek te laden, die
daartegen niet bestand zou geweest zijn. Bij wijze van scha
deloosstelling werd ik weldra ingewijd in de geheimen der
administratie, die achtenswaardige matrone, welke zich gaan
deweg het hoogste gezag in 't krijgsvak heeft toegeëigend,
en wier kennis van het grootste belang is voor iederdie bij
't bekleeden van eenigen rang zich gaarne naar eisch van
zijne dienstpligten kwijten wil. Daar de foerier ontdekt had
dat ik eene goed leesbare hand schreef, nam hij mij onder
zijne hooge bescherming, en weldra zat ik onder zijne wel
willende leiding staten te trekken, duplicaten van zijne rece-
pissen te maken en zelfs zakboekjes in te schrijven.
Aldus naderde weldra het plegtig oogenblik, waarop ik
in het vuur mogt af-exerceeren ten einde onder de oogen
van den bataillons-kommandant blijken te geven dat mijne
eerste opleiding voltooid was en dat ik uit de rij der re
kruten tot die der dienstdoenders mogt overgaan. Nooit ver
geet ik den dag, waarop ik voor 't eerst op wacht gekom-
mandeerd was. Mij dunkt ik heb toen gevoeld wat er in
het binnenste van een meisje omgaatdat voor 't eerst naar
een bal gaatzij kan onmogelijk met meer welgevallen hare
baljapon in orde brengen dan ik mijn kapot rolde om dien
in een helderwit rokzakje kranig over mijn schouder te
mogen hangenen de gedachte van op schildwacht te mogen