r
19
had op dat oogenblik hoe zwaar mijn kabinet en mijn pot
lood ook wegen mogten wel zes voet hoog kunnen sprin
gen want weinig bekend met de politiek, maakte ik mij
daarvan nog eene voorstelling als stonden die bataillons
steeds slagvaardig tegenover de muitersgelijk wij onze
Belgische naburen toen noemden, en de gedachte van nu
ook voor goed meê te mogen doenmaakte mij tot den ge
lukkigsten van alle ooit bestaan hebbende rotsluiters.
Wel was er nog eene schaduwzijde aan die overplaatsing
verbonden doch dit gevoelde ik op dat oogenblik nieten het
werd mij eerst regt duidelijk toen het tijdstip van vertrek
aangebroken was. Tot dus verre namelijk was ik nog steeds,
zoo veel de dienst bet toeliet, in de vaderlijke woning geweest;
ik had nog volop, doch zonder zulks als een bijzonder
voorregt te beseffen, gedeeld in de liefderijke zorgenwelke
het kind onder bet ouderlijke dak geniet als een regt
waarvan het de overgroote waarde eerst beseftzoodra het
ze ontberen moet. Nu zou ik dat gaan missenen ofschoon
nog geen zestien jaar oud ging ik als korporaal de wijde
wereld in, om O! er zijn zoo vele gevaren en verlei
dingen aan dat betrekkelijk vrije leven verbonden. Mij
stonden die gevaren niet duidelijk voor oogen maar mijnen
vader des te meer die mij dan ook O! met zoo veel hoo-
gen ernst en met zoo veel hartelijke innige liefde op het
hart druktedat ik toch vooral in alle omstandigheden des
evens indachtig zou blijven aan de lessen welke hij mij
steeds gegeven had, en dat ik in mijne brieven hem als
nijnen besten en trouwslcn vriend beschouwen moestwien
k gerustelijk alles, alles kon mcdedeelen. Eerst thans, nu
k zelf met kinders gezegend benbesef ik regt wat er toen
n zijn harte moet omgegaan zijn, en ofschoon ik toen meende
atzelfde ook te gevoelenben ik toch overtuigd dat er
iog een hemelsbreed verschil was tusschen zijne gewaarwor-
ingen en de mijne. Als laatste reliquie stelde hij mij diep
ewogen den zakbijbel mijner overleden moeder ter hand,
n voegde daarbij een eigenhandig afschrift van het vadek-