gebied een goede gids aanwezig in de reeks contemporaine tekeningen van
Anna Beek.
De spaanse vlaggen verkeren in een bijkans hopeloze toestand. Bij de
meeste resten is een deel van een rood Bourgondisch takkenkruis te onder
kennen, welke is omgeven door een fond - samengesteld uit verschillende
gekleurde aan elkaar gezette stukjes zijde die bij elkaar min of meer de
indruk van glas in lood wekken.
Onder de losse fragmenten uit het kistje, bevonden zich - naast verschil
lende fragmenten van de franse vlaggen - talloze resten van deze categorie.
De meeste zijn echter in een dusdanig slechte conditie, dat er vrijwel niets
anders van over is dan de naadjes.
2) Linnen vlaggen:
Dit zijn spaanse scheepsvlaggen, met zo mogelijk een enkel portugees of
braziliaans exemplaar. Ze zijn vermoedelijk met aardverven op eiwitbasis
beschilderd. Eén ervan vertoont een grote staande Madonnafiguur; één het
wapen van Castilië en de andere vlaggen vertonen het wapen van Philips II.
3) Katoenen vlaggen:
Deze zijn alle van oosterse herkomst. In het algemeen is deze categorie van
de verzameling verreweg het beste bewaard gebleven, hoewel ook hier een
aantal exemplaren sterk is verteerd en zware beschadigingen vertoont.
4) Wollen vlaggen:
Hiertoe behoren allereerst enige spaanse scheepsvlaggen. Het zijn grote
doeken van enkele vierkante meters groot, waarop het rode bourgondische
takkenkruis staat afgebeeld, tegen een effen (thans bruin/geel) fond. Zij
zijn in een slechte staat.
Verder zijn er de beide eerdergenoemde nederlandse vlaggen en tenslotte
een eigenaardig oranje/rood exemplaar, dat als van oosterse herkomst stond
geboekstaafd. Door dit in het Oosten normaliter niet gebruikte materiaal,
is aan deze herkomst wel even twijfel gerezen. Later bleek echter, dat ook
de verzameling van het museum „Bronbeek" te Arnhem enkele oranje
kleurige wollen vlaggen bezat, waarvan de oorsterse herkomst vast stond.
De grondstof moet in al deze gevallen echter wel van westerse origine zijn
geweest.
Aan de hand van dit schema werd een werkprogramma opgesteld. De zijden vlag
gen waren er ongetwijfeld het ergste aan toe en zouden als eerste voor conserve
ring in aanmerking moeten komen. Hiervan werden toen de oosterse vlaggen als
eerste uitgekozen.
Gezien de toestand - waarin deze op dat moment verkeerden leek dat het beste.
In ieder geval de vlaggen te redden vóór een verdere afbraak zou plaatsvinden.
De franse vlaggen zouden als tweede aan de beurt komen. Hoewel de bewerking
door de vele losse stukken veel tijdrovender zou zijn dan bij de eerste categorie,
was de samenstelling ervan - dankzij de goede gegevens - toch betrekkelijk een
voudig. Hierdoor zou dan tijd beschikbaar komen voor een nadere studie van de
spaanse vlaggen, waarvan alvorens deze onder handen konden worden genomen
25