is afgezien en ook hier de ontbrekende delen in de fond-kleur zijn ingevuld. Alle behandelde vlaggen van deze verzameling zijn voorzien van een voering, waaraan een huls is gemaakt om de vlaggen te kunnen ophangen. Hierdoor is uiteraard de achterzijde van de vlag aan het gezicht onttrokken. Dit was hier mogelijk, omdat bij geen enkel exemplaar de voor- en achterzijde een verschil lend patroon te zien gaven. Op enkele na zijn de voeringen van schuiflinnen; een sterk naturelkleurig katoe nen weefsel, dat deze grote doeken stevig steunt. Aanvankelijk is wel geprobeerd bij elk exemplaar een voering in de kleuren van de vlag zelf te kiezen, doch dit zou bij de toeschouwer de indruk kunnen wekken, dat hier oorspronkelijk sprake is geweest van een dubbele vlag en niet van een noodzakelijke steunlaag. Dit totaal afwijkende schuiflinnen schept deze verwarring niet. Het is wel goed hier te vermelden, dat - indien het geval zich mocht voordoen, dat voor- en achterzijde van een vlag essentiële verschillen vertonen er wel een mogelijkheid is deze op te plakken op een wijze, waarbij de achterzijde waarneem baar blijft. In zon geval wordt een zeer dunne Tergal gebruikt, waarbij niet wordt gevoerd. Deze laag is wel waarneembaar, doch blijft zo doorzichtig, dat de voorstelling op de bedekte zijde volledig zichtbaar blijft. Er zijn echter 'aan deze methode enige nadelen verbonden, die het beletten deze methode toe te passen als het niet strikt noodzakelijk is en zeker als het om zeer grote exemplaren gaat. Deze dunne Tergal is minder stevig dan de normale kwaliteit. Er is meer kans op uitzakken en vervormen; bovendien vervalt hiermede de steunende voeringlaag. Ook is deze dunne Tergal gauw ingekerfd, wat echter wel is te voorkomen door deze stof te impregneren met Polyvinyl-butyral. Een prettige bijkomstigheid is, dat veel van deze stukken - meestal vaandels met aan weerszijden een verschillende schildering - niet erg groot zijn en bovendien door een franjerand zijn omgeven, die het geheel bij voltooiing verstevigt. Schilderingen - zoals deze op de vlaggen voorkomen - zijn van tweeërlei aard. Een deel hiervan is op olieverfbasis en een ander deel op eiwitbasis vervaardigd. Bij deze laatste is de behandeling hetzelfde als bij onbeschilderde exemplaren De eerste vertonen wel eens moeilijkheden door de dikke harde verfkoek, die boven het weefsel ligt. Het was soms een bezwaar, dat bij het impregneren (met de ver dunde alcoholische kunstharsoplossing) deze verflaag neiging kreeg week te wor den en los te raken. Het bleek dat indien de schildering eerst wordt „overge schilderd" met een veel geconcentreerder oplossing, die dus relatief minder" alcohol bevat en sneller is verdampt - dit gevaar geheel werd onderdrukt. Bij de daarop volgende impregnering van het omringende weefsel, is de alcohol reeds verdampt vóór de kunstharslaag op de schildering wederom tot oplossing komt. Het blijkt, dat de geringe hoeveelheid alcohol van de geconcentreerde oplossing wél voldoende is om de vuile aanslag op de verflaag te verwijderen, zodat de ge hele schildering veel helderder wordt. Indien wordt gevreesd, dat ook bij het wassen de verflaag zal worden aangetast, dan kan deze behandeling ook vóór het wassen plaatsvinden. De meest bevredigende resultaten worden steeds verkregen met „dubbele" exem plaren - zoals het in het begin genoemde ruitervaantje uit de Tachtigjarige Oor log (van beschilderde zijde) - en alle moderne vaandels, waarop een geborduurde „W" op de voorzijde voorkomt en het geborduurde nederlandse wapen op de achterzijde. 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Arma | 1966 | | pagina 32