Uitgevoerde restauraties 38 Schilderijen in bruikleen ontvangen van H.M. de Koningin (uitbreken van de Atjeh-oorlog) uit te beelden. De plaats van de ingang maakt het, anders dan bij de drie voorgaande zalen onmogelijk om met de „wijzers van de klok" de zaal rond te lopen; in plaats daarvan moet een zig-zag looprichting worden gevolgd. De expositie begint met de periode, waarin het zoeken van de weg en het gestelde doel wordt belicht. Binnenkomend ziet men aan de linkerzijde van de doorgang een grote wereldkaart van het Oostelijk halfrond, waarop de routes van de belang rijkste ontdekkingstochten door de Spanjaarden, Portugezen en Engelsen naar de Archipel zijn afgebeeld, evenals de twee eerste tochten der Hollanders in 1595 en 1598. Vóór deze kaart bevindt zich een vitrine, waarin zich „zeilaanwijzingen", zeekaarten en replica's van oude navigatie-instrumenten bevinden. Op de korte zijde van de zaal is een grote kaart van de Archipel aangebracht, waarop de oude rijken en de belangrijkste vestigingen der Hollanders zijn aangegeven. Deze kaart is vrijwel over de gehele lengte van de zaal duidelijk zichtbaar door de daarachter geplaatste verlichting. Het begin van de lange wand tegenover de ingang wordt ingenomen door een imposante reconstructie op ware grootte van het achterste gedeelte van een Oost- Indië-vaarder met twee hutten en twee kanondekken, waarop zich vier originele V.O.C.-kanonnen op rolpaard-affuiten bevinden. Een fraai model van een Oost- Indië-vaarder, welke thans in het Rijksmuseum wordt gerestaureerd, completeert de belichting van dit onderdeel. Het doel, waarom men deze moeizame, gevaarlijke en zeer kostbare reizen maakte, wordt verduidelijkt in een aparte vitrine met voorbeelden van de belangrijkste specerijen en andere Oost-Indische producten, waarvoor men destijds in Europa aanzienlijke prijzen wist te bedingen. Van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, voor de meeste Nederlanders nog slechts een vaag begrip, is met behulp van foto-kopieën van documenten, schil derijen, tekeningen, gravures, wapens en kostuumfiguren een beeld gegeven. De bekende woorden van Jan Pietersz. Coen „dispereert niet" en „daer can in Indien wat groots verricht (worden)", ons zo bekend uit de schoolboekjes, krijgen een geheel andere betekenis, wanneer men ze zoals deze expositie aantoont - in ver band met de rest van zijn brief aan de V.O.C. leest. De onbekendheid van het Nederlandse publiek betreffende de vaderlandse ge schiedenis in het algemeen en over die van Oost-Indië in het bijzonder is veelal groter dan men geneigd is te veronderstellen. Men denkt meestentijds dat de Nederlanders in de 17e eeuw bezit hebben genomen van geheel Indië en dat zij daarna nog slechts de handelsgoederen naar ons land hadden te sturen. Weinig is bekend van de doelstellingen, de organisatie en de onvoorstelbaar grote moeilijk heden, waarmede men steeds opnieuw werd geconfronteerd. Aan de zaalwanden en op de op onregelmatige afstanden geplaatste schotten hebben wij daarom een overzicht gegeven van de belangrijkste gegevens over de V.O.C. Indien alle strub belingen met de inheemse bevolkingsgroepen en vorsten zouden worden uitge beeld, zou het geheel zeer onoverzichtelijk worden. Slechts de belangrijkste van deze gebeurtenissen werden met behulp van kaarten en oude gravures belicht. Reisverslagen uit de 17e en 18e eeuw leren ons, hetgeen in Indië op de Hollanders indruk maakte; dit blijken dikwijls heel andere dingen te zijn dan wij zouden vermoeden. Bij de uitbeelding van de verschillende expedities en gevechten, die gedurende de periode die in deze zaal wordt uitgebeeld tegen inheemse vorsten of „stam men" werden gevoerd, zijn steeds zoveel mogelijk de verschillende gebruikte wapentypen geëxposeerd, zodat men enerzijds een duidelijk beeld krijgt van de grote verscheidenheid aan typen en anderszij ds de soms regionale verschillen dui delijk kan onderscheiden. De heer Van Ravenswaay, die de wapens van de In dische archipel kent als geen ander, heeft hiervoor enige honderden wapens uit ons bezit gedetermineerd. In het tweede gedeelte van de zaal hangen enige voor Nederland unieke stukken, nl. een aantal „Maleise" vlaggen, welke door kapitein Van Braam tijdens zijn expeditie tegen Malaka in 1784 werden veroverd. Van de oorspronkelijk 27 Maleise vlaggen, zijn er in ons land nog 11 bewaard gebleven, waarvan er thans 5 geheel zijn gerestaureerd. Met behulp van schilderijen, tekeningen, gravures en documenten wordt in de tweede helft van de zaal eveneens de periode belicht van het Indië onder de Bataafse republiek ten tijde van Daendels en van het Engelse tussenbestuur onder Raffles. Het einde van de zaal wordt in beslag genomen door de belangrijkste gebeurte nissen uit de 19e eeuw, n.l. de Java-oorlog (1825 1830) en de Bali-expedities, waarbij o.m. de prachtige eresabel van Bron de Vexela is geëxposeerd en een tweetal Balinese vorstenkrissen geplaatst in een vitrine met passende achtergrond en bijzondere verlichting. Als tegenstuk voor de monumentale objecten aan het begin van de zaal zijn aan het einde daarvan in de linkerhoek enige uniformfiguren uit circa 1870 bij een stuk veldgeschut geplaatst. De rechterzijde van de korte achterwand wordt in genomen door de vitrines met de verschillende reglementaire wapens, welke sedert het Koninkrijk Holland tot circa 1870 in Indië werden gebruikt. Voor het eerst werd in het middengedeelte van deze zaal een ruime bank ge plaatst, ten behoeve van de bezoekers. De periode na 1870 zal worden behandeld in zaal 19, terwijl de verbindings ruimte tussen de zalen 17 en 19 gelegenheid biedt tot het opstellen van een groot diorama uit de tijd na de pacificatie. door A. C. Paardekooper Directeur Op pagina 37 van het verslag over het voorgaande werkjaar werd met grote dankbaarheid gewag gemaakt van het feit, dat het Hare Majesteit de Koningin had mogen behagen een drietal belangrijke, tot de collecties van het Koninklijk Huisarchief behorende schilderijen, in langdurig bruikleen af te staan aan het museum. Hierbij ging het om de navolgende stukken: 39

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Arma | 1966 | | pagina 44