De verbeteringen der verlichting en voorzieningen van bouwtechnische aard werden
uitgevoerd in nauw overleg met de betrokken ambtenaren van de Rijksgebouwen
dienst.
Met erkentelijkheid moge op deze plaats gewag worden gemaakt van de grote mate
van begrip en belangstelling, die men van genoemde zijde in het bijzonder voor
de vernieuwing der elektrische installaties heeft getoond.
De dank gaat eveneens uit naar het Ministerie van Defensie, hetwelk het mogelijk
heeft gemaakt de gereleveerde vernieuwingen te deen uitvoeren en naar het bestuur
der Stichting, dat de voorgelegde aanbevelingen heeft willen ondersteunen.
Een hogelijk op prijs gestelde medewerking werd gedurende de verstreken jaren
eveneens ondervonden van het gezamenlijke personeel, aan wiens vakkennis en
inventiviteit menige verbetering is te danken.
Het werken in teamverband vertoonde gedurende de hier behandelde periode
meerdere malen verheugende hoogtepunten; het voltooien van de herinrichting der
„Gewerenzaal", met de vele daarin geplaatste uniformfiguren is hiervan een der vele
goede voorbeelden.
Voor vrijwel alle medewerkers konden gedurende de jaren 19621966 niet onbe
langrijke positieverbeteringen worden bewerkstelligd, waartoe door de afdeling
Burgerpersoneel van het Ministerie van Defensie èn van Binnenlandse Zaken de
grootst mogelijke medewerking werd verleend. Ook hier past een woord van
oprechte dank.
Door de in het jaar 1962, aan het museum opgelegde personeelsstop bleven ge
durende de achter ons liggende jaren een tweetal bottlenecks bestaan, t.w. onvol
doend toezichthoudend en administratief personeel, hetgeen op de bedrijfsvoering
vanzelfsprekend van remmende invloed is geweest en nóg is.
Een drietal suppoosten is o.i. onvoldoende voor het bewaken van 22 onoverzichtelijk
gelegen zalen, verdeeld over een tweetal gebouwen; een verre van ideale situatie.
Samenvattende kan echter worden gesteld, dat binnen de door het eerste vijfjaren
plan gestelde termijn veel werd bereikt, ondanks het feit dat de ter beschikking ge
stelde middelen de omvang der opgedragen taak in aanmerking nemende uit
de aard der zaak steeds waren beperkt.
Ondanks de somtijds hiervan ondervonden stagnerende invloed gebiedt de eerlijk
heid te vermelden, dat de gestelde grenzen het zoeken naar en ook veelal vinden van
oplossingen, die in meerdere opzichten aanvaardbaar zijn, in hoge mate bevorderen.
Ook de zelfwerkzaamheid wordt door deze financiële beperkingen zonder meer
zeer sterk gestimuleerd.
Voor het komende vijfjarenplan, hetwelk zich zal uitstrekken over de jaren 1967,
1968, 1969, 1970 en 1971, kan het reeds eerder opgestelde organisatieschema, dat
in de praktijk heeft bewezen goed te voldoen, blijven gehandhaafd.
De planning der werkzaamheden en de eventueel te treffen voorzieningen op
personeelsgebied zijn in hoge mate afhankelijk van de decisie, die men ten aanzien
van de onontkoombare restauratie van het oude gebouw (1658) naar redelijkerwijze
mag worden aangenomen, in de zomer van 1967 zal nemen.
Verwacht mag worden, dat in het verslag over het jaar 1967, c.q. in „Armamentaria
III" over deze planning nadere gegevens kunnen worden gepubliceerd.
A. C. Paardekooper, directeur
60