Spaans-Habsburgse vaandeltrofeeën van de in totaal 150 uit de 30-jarige Oorlog,
welke zich in het Legermuseum te Stockholm bevinden. De bijzonder actieve mede
werker van dat Museum, de heer Arne Danielsson, gaf desgevraagd alle kleuren en
maten op. Slechts één vaandel van de Stockholmse collectie had kleine blauw-gele
vlammen als veldmotief. Schubben of rozetten komen niet voor, wel had een enkel
exemplaar gegolfde banen, of een geel-zwart geruit veld. De meeste vaandels zijn
horizontaal gebaand volgens zwart-wit-rode, blauw-witte, wit-rood-witte, geel
zwarte, blauw-gele en zwart-wit-groene schema's.
De zomen vertonen een zwart-wit-rood ruitpatroon, of zijn blauw-geel-wit of rood
geschaakt, dan wel blauw-wit of blauw-geel gevlamd. Vrijwel alle vaandels dragen
- misschien ten overvloede nogmaals vermeld het rode St. Andrieskruis.
De grootte van deze vaandels is veel geringer dan die, welke aan de resten der
Nederlandse trofeeën kan worden opgemeten. De Zweedse trofeeën meten gemiddeld
twee meter in het vierkant; de Nederlandse zoals gezegd bijna vier meter.
Een ander verschil vormen de eenvoudige motieven der Zweedse, vergeleken bij die
der Nederlandse trofeeën. Ditzelfde is op te merken aan drie Spaanse infanterie-
vaandels uit de 17e eeuw, welke bewaard worden in Chur en Sitten, beide plaatsen
in Zwitserland gelegen. De afmetingen variëren hier van 2.30 tot 2.10 m in het
vierkant.
Elders zal de restauratietechniek toegepast op resten van Spaanse vaandels
worden besproken. Deze vaandels zijn afkomstig van het Paleis op de Dam en
maakten destijds deel uit van de reeds besproken trofeeën in de „Grote Zaal" te
Den Haag.
Uitvoerig is ingegaan op motief en kleur, om daarmede de restauratie te verant
woorden, daar in twijfelgevallen op de boven besproken documentatie en voor
beelden moest worden teruggegrepen. En getwijfeld is er genoeg, alvorens dit jaar
met een verantwoorde restauratie kon worden begonnen.
Doordat, zoals reeds is vermeld, deze Spaanse vaandels waren samengesteld d.w.z.
dat de afzonderlijke motief delen aan elkaar werden genaaid tot één geheel konden
bepaalde vormen in grootte en aantal worden bepaald. Nadat nl. de grotere vaandel-
resten waren geïmpregneerd met kunsthars om ze soepel en steviger te maken,
konden de hechtsels van de motieven, die dikwijls onontwarbare knoedels vormden,
worden uitgelegd, waarna zij hun oorspronkelijke omtrek vaak weer aannamen.
Ook al waren dan de stukken aangehechte zijde geheel of grotendeels verdwenen,
dan nog was het mogelijk een serie motieven terug te vinden. Aan de naden waren
nl. soms resten zijde overgebleven, waarvan de kleur nog te herkennen was.
Indien op deze wijze één kwartier kon worden gereconstrueerd, dan was het mogelijk
het gehele vaandel op te bouwen, doordat bij nameting van de resten bleek dat de
hoeken tussen zomen en palen van het schuinkruis altijd 45° bedroegen. M.a.w.
het vaandel was vierkant; elke zijde 3.70 meter lang. Ook breedten en lengten
van de zomen en palen bleken telkens dezelfde te zijn. Daar ook de kwaliteit van de
resten zijde oorspronkelijk zeer goed moet zijn geweest, lijkt het aannemelijk, dat
al die vaandels volgens eenzelfde grondmodel werden vervaardigd; misschien in
één enkele plaats. Rekeningen of vermeldingen dienaangaande bleken nóch in
Brussel, nóch in Simancas voorhanden, helaas
We verdelen de Spaanse vaandels in twee gevlamde exemplaren (L83 en L91),
twee met geschaakte zomen (L42 en L93), één geschubd (L90) en één gebaand
exemplaar (L88).
19