27
maakte, bleek dat deze ruiter die hardnekkig beweerde de standaard te hebben
verloren het kostbare doek in Brussel had verkocht.
Anna Beek liet 20 vaandels en standaarden afbeelden, veroverd bij Ramillies.
Daarvan zijn er drie gerestaureerd. Het eerste vaandel (L. 34) met schuins geel-
blauw-rood gevlamde kwartieren, kan hebben behoord tot één der vier Zwitserse
regimenten, respeci velijk d'Aquara, du Celis, de Prevenou of de Beaufleurs.
Het tweede (L. 44) wordt volgens Anna Beek toegeschreven aan het Régiment de
Rebor en heeft rode in groen en geel gevatte kwartieren, terwijl het derde vaandel
(L. 75) gouden kwartieren met schuinse dwarsbalken (van blauw en zilver geruit)
heeft. Dit laatste vaandel zou aan het Régiment Baron de Bergeyk toebehoren.
De ontreddering van het Franse leger na deze nederlaag had tot gevolg, dat reeds
op 6 juli van dat jaar Oostende na een kort beleg en een weinig actieve ver
dediging capituleerde. Acht Franse regimenten leverden 24 vaandels en 1 stan
daard uit; een bewijs dat garnizoenstroepen toen reeds een geringer aantal veldtekens
bezaten, zoals eerder uit een Franse tekening van 1692 bleek. Anna Beek heeft hier
van 7 vaandels afgebeeld; ongetwijfeld waren verschillende vaandels van het totale
aantal aan elkaar gelijk.
Vier vaandels konden worden gerestaureerd. Hiervan zou het eerste (L. 33) met
rode kwartieren omvat in groen-geel gekeperde zoom tot het Régiment de St.
Second behoren.
Het tweede (L. 38) met rood-wit-geel gevlamde kwartieren wordt toege
schreven aan het Zwitserse regiment Baron d'Elfs, terwijl de derde en vierde trofee
(L. 46 en L. 46A) zouden toebehoren aan het Régiment d'Argentois. Deze twee
vaandels hebben schuingevierendeelde kwartieren van groen en goud.
Eveneens na een kort beleg werd Dendermonde op 5 september 1706 overgegeven,
nadat een bres in de wallen was geschoten. Onder de gevangenen bevonden zich
vele Zwitsers, die onmiddellijk na de capitulatie in Staatse dienst overgingen. Anna
Beek toont vijf vaandels, waarvan er drie in flarden waren, misschien tevoren ge
scheurd. Van deze is er één bewaard gebleven (L. 31) met rode, geel dwarsgebalkte
kwartieren, dat wordt toegeschreven aan het Régiment Lionnais.
Een nieuwe nederlaag in het open veld leden de Fransen bij Oudenaarde op 11 juli
1708. Terwijl de beide Franse bevelhebbers Vendöme en de Hertog van Bourgondië
onenigheid hadden, gelukte het Marlborough onder het welwillend oog van Euge-
nius van Savoye een snelle strategische opmars over de Dender en Schelde heen te
verrichten.
Koelbloedig werd vervolgens door Staatse, Engelse en Pruisische troepen vanuit
bruggehoofden een samenhangend front gevormd. De reeds omgetrokken Franse
rechterflank werd vervolgens door een verrassende cavalerie-aanval onder Nassau-
Ouwerkerk uit elkaar geslagen.
Slechts de invallende duisternis redde de Fransen van een vernietiging. Door de
bondgenoten werden in totaal 44 vaandels, 44 standaards en 10 paar pauken buit
gemaakt. De Nederlanders ontvingen hiervan het leeuwendeel, nl. 30 vaandels, 30
standaards en acht paar pauken; de Engelsen respectievelijk 7, 12 en 1. Dit was in
overeenstemming met het aandeel in de overwinning en de grootte van de verliezen.
Marlborough schreef daags na de slag hierover een nogal merkwaardige brief aan
zijn echtgenote, waarin hij o.m. zeide:
but I thank God that the English suffered less than all other troupes
and our English cavallery did not take any part in the battle