33
met de generaal Clément als hoogste in rang van het Ministerie van Oorlog op het
Plein in Den Haag naar de openbare zaal van audiëntie van het Uitvoerend Bewind
in het z.g. Oude Hof (het Paleis Noordeinde). Het garnizoen en de gewapende
burgermacht van de stad stonden in de wapenen. Met 21 kanonschoten werden de
drie, door gewonde militairen gedragen, trofeeën begroet. Over en weer werden
redevoeringen afgestoken en beloningen in de vorm van eresabels en zilveren
horloges uitgereikt.
Zonder blikken of blozen werden de Bataafse soldaten in hoogdravende bewoor
dingen vermeld als de veroveraars van de drie Russische vaandels:
„Deze banieren, onder welke de bezoldigde slaven van den trotschen Brit,
vereenigd met de huurlingen van den woesten Sarmant, zich aan onze
stranden durfden vertoonen, zijn aan hun door den Bataaffschen Helden
arm ontrukt," zoals de „Agent van Oorlog" brallend het Uitvoerend
Bewind toesprak, of gelijk de overste Mathuschewitz die de rollen hele
maal omdraaide:
zij (de vaandels) zijn zo veele zegeteekenen van den moed en trouwe
der Bataaffsche legerbenden, die, door onze glorierijke Fransche wapen
broeders bijgestaan, dezelven aan eenen woesten en op verraad en over
macht vertrouwenden vijand hebben ontweldigd."
Vervolgens werden de drie vaandels met muziek voorop in de gewone vergaderzaal
op het Binnenhof gedeponeerd. Het Uitvoerend Bewind besloot twee maanden later
de drie vaandels aan de Agent van Oorlog te overhandigen met de opdracht deze in
de Grote Zaal te laten ophangen met een verklarend bordje.
Men bedenke echter wel, dat deze trofeeën door Fransen op de Russen in Bataafs
gebied werden veroverd en door een bindende afspraak in Den Haag zijn terecht
gekomen.
Het gerestaureerde enige exemplaar wat ons nog rest, vertoont grote overeenkomst
met een door Dirk Langendijk (17481805) afgebeeld vaandel. Dit vaandel staat
op een gekleurde tekening afgebeeld, waarbij aan een zich teweerstellende Rus het
vaandel wordt ontrukt. Het vaandel heeft een wit oorspronkelijk rood en goud ge
geerd veld met ovalen middenschild, waarin een gekroonde zwarte dubbele adelaar
met blauw hartschild, waarin weer een gekroond monogram. De lengte van het
vaandel bedraagt 128, de breedte 126 cm.
Een andere zich in het Haagse Gemeente-archief bevindende afbeelding toont een in
de grond geplant vaandel in een heuvellandschap, met links achter een opgaande
zon. Bij dit vaandel is het veld gegeerd van zwart, zilver en goud rond een rood en
rond middenschild, waarin eveneens de dubbele zwarte gekroonde adelaar met rood
hartschild.
Het gerestaureerde exemplaar (L. 54) is afwijkend ten opzichte van de afbeelding van
Langendijk in zover het middenschild oranje en het hartschild rood is. De dubbele
goudbebekte adelaar draagt gouden kronen op de koppen waartussen zich eveneens
een gouden kroon bevindt. In de klauwen worden een gouden scepter en dito rijks
appel geklemd.
Volgens een analyse van de in Parijs wonende Russische kolonel b.d. Andolenko zou
onze trofee een compagniesvlag van het grenadiersregiment van Tavrifcheski zijn,
dat in 1799 Van Benckendorf werd genoemd.