Moderne Expositie
Zaal 11 (Gebouw 1874, parterre)
Vergelijkend materiaal betreffende de ontwikkeling
van het geweer in Europa en Amerika,
gedurende het tijdvak 1820—1940
54
door A. C. Paardekooper, Directeur
In het verslag over het dienstjaar 1963 wordt op de pagina's 10, 11 en 12 een over
zicht gegeven van de werkzaamheden die verbonden waren aan de eerste en zeer
noodzakelijke herinrichting en herrangschikking dezer belangrijke, 600 buitenlandse
geweren omvattende collectie.
Deze herrangschikking, waarbij landsgewijs en in chronologische volgorde te werk
werd gegaan, betekende destijds een reeds aanzienlijke verbetering doch ook toen
was te voorzien dat over enige tijd een tweede selectie zou moeten volgen.
Hoe systematisch de opstelling ook was, er manifesteerde zich zoals in zovele
zalen van ons museum een „te veel"; het was de niet zeer deskundige bezoeker
onmogelijk „door de bomen het bos te zien".
Aangezien door de met de restauratie van het uit 1658 daterende gebouw onder
vonden stagnatie de modernisering van het 2e gedeelte der „Indische zalen" tijdelijk
moest worden uitgesteld, werd besloten tot de 2e selectie der gewerencollectie over te
gaan en de herinrichting van zaal 11 haar definitieve gestalte te geven.
De hieraan voorafgaande werkzaamheden werden bereids vermeld in het zakelijke
gedeelte van het verslag 1965, zodat ter bekorting hiernaar moge worden verwezen.
Rekening houdende met de onvolkomenheden die noodzakelijkerwijs aan de eerste
herrangschikking bleven verbonden, werd in overleg met het Hoofd van de Afdeling
II (moderne wapens 18491940). de Heer K.B.C. Görlitz besloten de landsgewijze
chronologische indeling te handhaven, doch het aantal per land in de expositie op
te nemen geweren drastisch te beperken tot de 8 a 9 meest markante en typerende
modellen die gedurende de in de aanvang van dit resumé genoemde periode, door
het betrokken land werden gebruikt.
Het behoeft geen nader betoog dat deze zienswijze een nieuwe indeling van de zaal
noodzakelijk maakte.
Teneinde een zo gunstig mogelijk ruimtelijk effect te bereiken, werden in eigen
beheer een 14-tal nieuwe vitrines vervaardigd van uniforme afmetingen, die zowel
voor horizontale als verticale plaatsing kunnen worden gebruikt.
De afmetingen bleven afgestemd op de ruiten der andere vitrines zodat, ter be
perking van de aanmaakkosten, deze voor de nieuwe vitrines zouden kunnen worden
gebruikt. De feitelijke kasten werden gemaakt van met notenfineer beklede spaander
plaat, terwijl de binnenzijde werd afgewerkt met triplex-platen, bekleed met blank
essen.
Deze met zorg gekozen houtsoorten vormen een fraai contrast met de donkerbruine
kleur van het hout der geweren.