8^ Brandenburg, Oostenrijk en Polen. De provincie Holland leende aan eerstgenoemd rijk een som van tweemaal 140.000 rijksdaalders; de Staten-Generaal gaven toestemming voor den uitvoer van wapenen en ammunitie (1). De Zweden trokken gedurende den buitengewoon strengen winter van 1658 over de bevroren zee-armen naar het eilandFünen, vervolgensnaar Seeland, met het gevolg, dat de Denen op den 8sten Maart werden gedwongen tot den voor hen nadeeligen wapenstilstand van Roskilde, waarbij zij eenig gebied moesten afstaan en de verplichting aanvaarden om den Sont en den Belt voor vreemde oorlogsschepen te sluitenhet geen de Republiek niet kon gedogen (2). Inziende dat de Republiek kennelijk tot Denemarken overhelde, be proefde Zweden te bewerken, dat Nederland althans geen hulp aan het huis van Oostenrijk, den keurvorst van Brandenburg en de stad Dantzig zou verleenen, en verlangde „eenmael eyntelick te mogen ver „staen haere Ho. Mo. vrunt nabuyrlicke ende goede verclaringe over het „jongste tractaet van 11 Sept. 1656 te Elbing". De Staten-Generaal beloofden zich van ondersteuning te onthouden, mits Zweden „de acte „van elucidatie" aannam. De oorlogszuchtige Kabel Gustaaf toonde zich daartoe onwillig, verhoogde bovendien de tolrechten te Nordmöre, bemoeilijkte den Noorschen houthandel en weigerde, in strijd met de bepalingen van Roskilde, de ontruiming van het bezette Deensche ge bied, waardoor hij ten slotte de Republiek dwong om openlijk partij te kiezen. Holland toonde zich, nog vóór de andere provinciën, bereid om Denemarken gewapenderhand te steunen (8). Bij „dese conjuncture ende constitutie van tijden ende saecken" kwam nogmaals de aanstelling van een veldmaarschalk op het tapijt. De Staten van Zeeland hadden daarvoor reeds in het begin van 1657 prins Willem Frederik aanbevolenen achtten thans', evenals Friesland en Groningen een „hooft off capiteyn generael off veltmaerschalck" onmisbaar. Prins Johan Maurits beval zich zelf weder aan. Tot groote teleurstelling der Staten van Holland ondersteunde ook Amsterdam het voorstel tot benoeming- van een veldmaarschalk, zij 't voor beperkten tijd; zij wisten echter de stad over te halen om zich naar de wenschen der meerderheid te schikken. Ook bij de expeditie naar Denemarken bleef de benoeming van een veldmaarschalk achterwege (4). (1) Res. S. G. 9 October 1G5G, 3 April, 1 Mei, Seer. Res. II. 21 November, 5 December 1057, 22 Januari, Res. S. G. 25 Januari 1G58. (2) Res. S. G. 27 Februari19 Maart 1G59. (3) Res. S. G. 25 Juli, 7, 12, 25 Augustus, 1 September, Seer. Res. S. G. 9 Augustus, Res. H. 8 Augustus 1G58. (4) Seer. Res. S. G. 25 Januari 1G5731 Augustus, Seer. Res. II. 8 Augustus, Ros. Zeeland 1G September, Res. S. G. 20, 23 September, 23 November 1G58.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 102