83
Koning Karel Gustaaf embarkeerde op 18 Augustus te Kiel, landde
te Korsör aan de zuidwestkust van Seeland en sloeg het beleg voor
Kopenhagen. Veldmaarschalk Wrangel maakte zich meester van het
slot Kroonenburg (Kronborg)aan den ingang van den Sont. Een andere
Zweedsche krijgsmacht trok in den nacht van 20 op 21 Augustus de
Wilstermarck bij Glückstadt binnen en versloeg den Deenschen veldmaar
schalk Ernst Albrecht van Eberstein (1). De Staten van Holland
achtten thans, op grond der tractaten van 1649 en 1657, den tijd ge
komen om het secours van 6000 man met een aanzienlijke vloot naar
Denemarken te zenden. Daartoe, mede ten behoeve der garnizoenen
aan de rivieren, waar de hooge waterstand veel schade aan de verster
kingen had berokkend, was een tijdelijke sterkteverhooging der compag
nieën noodig. Voorstellen ter zake aan de bondgenooten gingen verge
zeld van het verzoek om de opengevallen officiersplaatsen aan te vullen
en aan de officieren te gelasten bij hunne compagnieën aanwezig te
zijn. Holland besloot tot de inhouding der traktementen van alle offi
cieren, die langer dan drie maanden afwezig waren; zij hadden daarbij
vooral den kolonel d'Estrades op het oog (2).
Ofschoon de Generaliteit gevolg wenschte te geven aan liet verzoek
van den Deenschen koning „hem in dese jegenwoordige ongelegentheyt
„om liaer eijgen interesse wille niet verlegen de laten", alle voorstellen
van Holland dienaangaande tot uitvoering kwamen, vorderden het „uyt-
vinden van soodanige compagnien als gebruyckt souden mogen werden"
en andere te treffen maatregelen slechts langzaam. Men besloot daarom
38 compagnieën als eerste secours te zenden2 van 100 (kolonel Puchler
en sergeant-majoor Cary), 14 van 65, 22 van 50 man, te samen 2210
man, afkomstig uit 22 garnizoenen; de appointés, alle oude en onbe
kwame soldaten moesten door flinke mannen vervangen worden. De
ingedeelde hoofdofficieren waren kolonel Eustachius Puchler als bevel
hebber, de luitenant-kolonels Arent Jurrien van Haersolte, Louis de
Maulde de Mansart en Pierre de Perponcher Maisonneuve de ser
geant-majoors JOHAN VAN INGEN NüLANTJoHAN VAN SANTEN, AYMÉ
Carré des Ombres en Ferdinand Gary; voorts, de ingenieurs Pyrius
Cool en Frederik Mennicker kort hierna overleden de provoost-
generaal Johan Pels, Cornelis van Dam als conducteur der artillerie
en Arent van Dalen, zoon van den griffier, als auditeur-militair. Laatst
genoemde had van elke compagnie per maand van 42 dagen dertig
stuivers te vorderen; de hoofdofficiers-traktementen werden als vóór 1648
hersteld, de kolonel Puchler ontving een voorschot voor onvoorziene
uitgaven; de solliciteurs werden uitgenoodigd om de compagnies-comman-
(1) Zie Aanteekening N° 11.
(2) Res. R. v. St. 18 Juli, Res. S. G. G, 9, 25 Augustus, Res. H. 28 Augustus, 18 Sep
tember, Seer. Res. II. 30, 31 Augustus, Seer. Res. S. G. 31 Augustus 1G58.