84 danten met eenige maanden traktement te „avanceren". Hendrik, zoon van den overleden Frederik Mennicker, aanvankelijk aangewezen voor kwartiermeester-generaal, bleek voor deze betrekking in Denemarken onge schikt te zijn en werd op Puchler's voordracht vervangen door Moïse Pain et Yin, luitenant vanDiederik Stecke. Afzonderlijk werden mede genomen 40.000 IC kruit, 40.000 dS kogels, 80.000 IC lont, 1000 spaden, 500 schoppen, 200 houweelen, 200 pieken en 200 bijlen (1). Volgens de instructie voor kolonel Puchler moest zich op elk tot transport ingehuurd fluitschip een luitenant-kolonel of majoor als troepen-commandant bevinden; voorts werd de kolonel gemachtigd om een deel der troepen voor het slot Kroonenburg te bestemmende overigen te Kopenhagen ter beschikking van den koning te stellen. Het voorstel van den kolonel om de luitenant-kolonels „met de character van colonnels „te becleeden", de sergeant-majoors den titel van sergeant-majoor-gene- raal eener brigade te geven, wezen de Staten-Generaal van de hand. Doch lettende op de ontstentenis van vele officieren en de aanwezigheid van vele „volontarisen" en oud-gedienden, verklaarden zij „de goede „comportementen soo van de officieren ende soldaten als vande voor- „schreve volontaires in sonderlinge consideratie ende favorable achtinge „te sullen nemen" (2). De oorlogsschepen moesten nabij Terschelling samenkomenter plaatse waar de Oost-Indische schepen gewoonlijk losten en laadden. Op 20 Sep tember kreeg de luitenant-admiraal Jacob van Wassenaer bevel om met de aanwezige schepen zee te kiezen, zonder op de andere te wachten, 't Duurde nog ettelijke dagen alvorens weêr en wind medewerkten dertig „cloecke ende welgemonteerde schepen van oorlog" lagen toen zeilvaardig. Voor de 2000 man landtroepen werden tot onderhoud ge durende vier maanden medegenomen 68 last rogge, 42.000 IC kaas, 800 zeetonnen haring, 104 ton zout; aan boord werd voor hen, evenals voor het scheepsvolk, warme kost geschaft. Het medenemen van levensmid delen voor de garnizoenen te Kroonenburg en Kopenhagen, alwaar men niet over „suffisante hoeveelheden" beschikte, stuitte af op geldelijke bezwaren (8). Nog gedurende het oponthoud van de vloot verscheen het besluit om de (1) Res. R. v. St. 1712—14 September, Seer. Res. S. G. 4 September, Res. S. G. 711 18 SeptemberRes. H. 13 14 September 1658Res. R. v. St. 20 Januari20 Augustus 1659. Comm. S. G. 1 December 1658 voor Puchler, Comm. R. v. St. 9 Januari en 20 Februari 1659, resp. voor Mennicker en Pain-et-Vin. Arent van Dalen werd kort vóór zijn vertrek uit Denemarken te Kopenhagen aangerand door twee lieden, waarbij liij een dezer uit noodweer doodeljjk kwetste. De krijgsraad verbande hem gedurende twee jaren uit het grondgebied der Republiek (Res. R. v. St. 80 September 1660). (2) Res. S. G. 9, 14, 23, Seer. Res. S. G. 12, Seer. Res. IJ. 11, 12 September 1(558. (3) Res. R, v. St. 7, 8 September, Res. S. G. 7 13, 20, 24, 26, 27, 29 September, 3 Oc tober, Sccr. Ros. S. G. 14 September, 6, 9 October, Seer. Res. II. 3 October 1658.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 104