88 Skagen bevond, dus nog vóór den zeeslag, begon de voorraad levens middelen op te raken; na den zeeslag ontstond aan boord gebrek aan brood, boter en bier. Nog andere moeilijkheden deden zich voor als geldzorgen en gebrekkige regeling tot verpleging van gekwetsten en zieken. Wassen aer bestemde voor hun dagelijksch onderhoud dertig- stuivers per man, een voor die dagen ongekend hoog bedrag; de Gene raliteit stond dan ook niet meer toe dan zes stuivers per man en per dag. De compagnies-commandanten klaagden, vier procent op de voor soldij-betaling bestemde wissels te verliezen; niettegenstaande alle be loften bleven de kortingen op de wissels „steygeren" (1). Het onder kolonel Puchler in Denemarken verblijvende secours telde op papier 2210 man. Van de 25 man versterking per compagnie was niets terecht gekomen, zoodat de totale sterkte niet meer dan 2000 man bedroeg. Koning Frederik liet van zijn kant geen gelegenheid voorbij gaan om de Republiek aan te sporen tot zending van de 4000 man, die ze volgens tractaat nog moest beschikbaar stellen. Doch de be slissing der bondgenooten vorderde veel tijd; bovendien aarzelde de Republiek, uit vrees met Groot-Brittannië in botsing te komen. De Staten- Generaal verantwoordden zich bij den koning met „contrarie wint ende „seer harden storm", welke het vertrek belemmerden. Gelderland, be ducht voor een gewapend optreden van den hertog-paltsgraaf van Nieuw- burg tegen Cleve en Ravestein, zoomede Overijssel, kantten zich tegen elke zending, tenzij in versterking der garnizoenen van de frontier- plaatsen werd voorzien, zoodat desgevorderd een „vliegend leger" kon geformeerd worden, tevens tot bescherming van open steden als Doe- tinchem en Lochem. Gelderland achtte daartoe noodig versterking dei- compagnieën voetvolk, uitgezonderd de Fransche en Britsche, met 35 man, 70 of 80 paarden bij de cavalerie, vóór alles aanstelling van een „illuster ende considerabel persoon tot hoofft ofte veltmaer- „schalck"Onvervulde wenschen (2). In het laatst van 1658 vertrok nog, op bijzonder verzoek van koning Frederik, uit de Republiek een Staatsch detachement naar Noorwegen, behoorende aan de kroon van Denemarken en destijds bestuurd door Nicolaas Trolle als onderkoning. Het detachement bestond uit een aantal officieren, noodig om zes compagnieën infanterie te encadreeren, benevens tien kanonniers; zij voerden wapenen mede voor 1000 muske tiers en 250 ruiters. Ieder der zes kapiteins mocht vier sergeanten en (1) Res. S. G. 8, 9, 28 November, 3-6 December, Res. II. 30 November, 17 December, Seer. Res. S. G. 30 November, 3, 8 December 1658, 27 Januari, 6 Februari, Seer. Res. H. 23, 25 Januari, 14 Februari, Res. S. G. 12 April 1659. Holland beloofde het verlies op de wissels te zullen vergoeden (Res. H. 9 October). (2) Res. S. G. 1, 15 October, 2 November 1658, Seer. Res. S. G. 27 Januari, Res. S, G. 1 Februari1 Maart 1659,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 108