99
lei wijl tot dusverre voortdurend over gebrek aan levensmiddelen waö
geklaagdbeschikte men in liet begin van 1660 te Kopenhagen over
zoodanigen overvloed, dat de luitenant Reinoud van Bochoven als com
missaris der vivres gemachtigd werd tot verkoop van al wat minder
goed bewaard kon blijven. Noch Arend Tengnagel te Kopenhagen,
noch Cornelis van Dam op Funen konden veel kwijtraken, zoodat een
groot deel van den voorraad bedierf. Voor de vloot en de militie bleef
men over voldoenden voorraad beschikken en kon daarvan een deel aan
's konings leger afstaan. Minder aan bederf onderhevige voorraad vond
aftrek te Dantzig, te Riga en elders (1).
De strenge vorst gedurende den winter van 1659'60 eischte maat-
ïegelen tot bescherming van de vloot, welke tevens de verdediging van
Kopenhagen ten goede kwamen. De Ruyter stelde 985 matrozen ter
beschikking voor de land batterijen en 400 soldaten als reserve. Koning
b rederik inspecteerde op 9 Januari den in zes compagnieën scheeps-
soldaten en vier compagnieën matrozen opgestelden troep ongeveer
1000 man en bedankte den vlootvoogd voor zijne doeltreffende zorgen.
Zoodia de wateren vrij van ijs waren, kon de blokkade van Landskrona
worden hervat. Aangezien vnog geen uitzicht op vrede bestond verlang
den de Staten-G eneraal dat Denemarken krachtig zou optreden, zoolang
koning Karel Gustaaf niet „tot redelickheyt sal wesen gebracht". Dien
tengevolge moesten de compagnieën van het secours binnen een maand
voltallig woiden gemaakt met „goet bequaem volck", onverschillig van
welken landaard. Maar toen de veldmaarschalk Schaeck zich met 3000
paarden en 3000 man voetvolk naar het hertogdom Bremen wilde be
geven en het tweede secours medenemen, verklaarde de Republiek dat
hare militie onder geen voorwaarde in het Duitsche Rijk mocht optreden.
De in 1654 onder bemiddeling van Hunne Hoog Mogenden bijgelegde
verschillen tusschen de Zweden en de stad Bremen „alsoo op de grensen
„ende nabuyrschap van desen Staet" waren opnieuw uitgebroken. De
Staten Generaal vergenoegden zich thans de Zweden te vermanen „tot
„vrundelicke bijlegginge vande voorschreve swevende onlusten" (2).
In December 1659 waren op verlangen van koning Karel Gustaaf
vredesonderhandelingen geopend; doch hij overleed op 23 Februari 1660
en beleefde den uitslag niet. De vierjarige troonopvolger Karel XI
kwam aanvankelijk onder voogdij van zijn oom Adolf, voorheen
bevelhebber in Pruisen en Pommeren. Deze maakte zich dermate gehaat,
dat de rijksgrooten hem afzetten en in zijn plaats voogden aanstelden.
(1) Res S. G. 14 Januari, 25, 20 Februari, 13 Maart, G, 10 April, 28, 30 September,
I».es. Iv. TiSt. 25, 2i Februari, 18, 24 Maart, 8, 17, 19, 26 April, 4 Mei, 2G, 29 Juni
4 September 16G0.
(-) Res. S. G. 19, oO31 Januari, 14 Februari, 16 Juni, Res. R. v. St. 29 Januari, Secr.
Res. II. 14 Februari 1660; Journaal van de Ruyter 1659 '60.