ioo Tot jaren van onderscheid gekomen trad de koning in het huwelijk met Ulrica Eleonora dochter van Frederik IIIden voormaligen vijand zijns vaders. De Zweedsche Rijksraad zette met groot beleid de onderhandelingen voort, welke tot den vrede van Oliva (8 Mei) en dien van Kopenhagen (6 Juni) leidden. Bij den vrede van Oliva een abdij nabij Dantzig tussehen Zweden, Polen, Oostenrijk en Brandenburg zag koning Johan Casimir van Polen af van zijne aanspraken op den Zweedschen troon en van zijne rechten op Noordelijk Lijfland, Esthland en de Oesel- eilanden; daarentegen verkreeg hij Elbing. Beide mogendheden erkenden de souvereiniteit van het hertogdom Pruisen, mits keurvorst Frederik Willem Zweedsch-Pommeren en het gebied van den hertog van Holstein- Gottorp ontruimde. Zijn zwager, hertog Jacobus van Coerland, her kreeg zijn door den Zweedschen generaal Robert Douglas veroverd, nagenoeg uitgeplunderd land. De vrede van Kopenhagen, gesloten op het open veld tussehen de belegerde veste en de Zweedsche krijgsmacht, verklaarde het verdrag van Roskilde opnieuw van kracht. Denemarken herkreeg Drontheim en het eiland Bornholmzoomede tegen jaarlijksche vergoeding aan Zweden het recht van tolheffing op den Sont, hetwelk niet van toepassing was op vreemde oorlogsschepen. De Staten-Generaal schonken aan majoor Johan van Beveren, overbrenger van het bericht, een gouden ketting en medaille ter waarde van honderd zilveren duka- tons. Koning Frederik verplichtte zich tot levering van schepen en vaartuigen orn de Zweedsche troepen onder den paltsgraaf van Sulzbach van Elseneur (Helsingör) op Seeland naar Eisenberg (Helsingborg) ter overzijde van den Sont te vervoeren. Dit geschiedde gedurende de maand Juli onder toezicht van de Rüyter; te gelijkertijd eindigde de blokkade der Zweedsche vloot in de haven van Landskrona. Pas in 't laatst van het jaar wisselden de Republiek en Zweden de ratification van het El- bingsche tractaat dd. 11 September 1656 (1). Niets stond thans den terugkeer van 's lands vloot en militie meer in den weg. De kolonel-generaal Puchler had zich reeds veroorloofd aan som mige officieren verlof naar het vaderland te verleenenhetgeen de Staten- Generaal zeer euvel opnamen; de majoor des Ombres kreeg verlof, zooals t heette „in consideratie van syn lioogen ouderdom ende continuele „swackheyt", werkelijk, om een tweegevecht met kapitein Estienne de Milet, den lateren (1665) gouverneur van het prinsdom Oranje, te voorkomen. Op 7 Augustus ontving de Ruyter bevel tot terugkeer, waarop den lBden de inscheping begon. De schepen moesten bij Texelop de Maas of in Zeeland aankomenwaar de compagnieën hare patenten voor den marsch naar de garnizoenen zouden ontvangen. Op 8 September zette de Ruyter op Vlieland voet aan wal. De omslachtige patenten-regeling gaf stoornis (1) Ros. H. 22 Januari, Res. S. G. 17 Maart, 22 Mei, 13, 14, 29 Juni, 14 September, '0 November, G December; Journaal van de Ruyter, 1GG0.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 120