102
J. DE DRIE LANDEN VAN OVERMAZE EN ANDERE
GENERALITEITSBEZITTINGEN.
Bij artikel 3 van het vredesverdrag van 1648 had koning EilipsIV de
souvereiniteit der Republiek erkend over de Meierij van 's-Hertogenbosch
alle heerlijkheden en steden, kasteelen, vlekken, dorpen, gehuchten
daaraan behoorende; over de stad en het markiezaat van Bergen-op-
Zoom; de stad en de baronie van Breda; over de stad Maastricht, het
ressort daarvan en het graafschap van den Voornhof (Vroenhoven)de stad
Grave en het land van Kuik, over Hulst en baljuwschap van Hulst met
Hulster-Ambacht; over Axeler-Ambachtgelegen bezuiden en benoorden de
Geulen en sommige posten in het land van Waes. De verdeeling der drie
landen van Overmaze Valkenburg, Daelhem en 's-Hertogenrade zou
door de „chambre mi partie" worden uitgemaakt. Volgens artikel 52
zou het Overkwartier van Gelderland worden geruild met een gelijkwaardig
ander gedeelte, ter beslissing van de „chambre mi partie". Artikel 67
bepaalde, dat de grenzen in Vlaanderen later zouden worden uitgemaakt.
De rivier de Schelde, de kanalen van het Sas, het Zwin en andere daarmede
in verband staande zeegaten hielden de heeren Staten-Generaal voor de
Zuidelijke Nederlanden gesloten (artikel 14). Wederzijds mocht men
geen nieuwe forten maken of nieuwe vaarten graven ten nadeele van de
andere partij (artikel 54). Ontmanteld moesten worden
a. vanwege den koning: de forten bij Sluis, te weten St. Job,
St. Donaes, SterreschansSt. Therese, St. Prederik, St. Isabella, St. Paulo
en de redoute Papemuts;
b. vanwege de Staten-Generaal: de beide forten in het land van
Kadzand, genaamd Oranje en Prederik, de twee forten op het Pas en
alle, gelegen aan de oostzijde der Schelde, met uitzondering van
Lillo, Spinola op Kieldrecht (artikel 68). Voorts ontving de graaf van
Flodroff zijn huis Leuth met onderhoorigheden in volle eigendom
terug (artikel 73).
Hoewel de koning afstand deed van de geheele Meierij van 's-Her
togenbosch, bevonden zich daarin heerlijkheden, waarvan het souve-
reiniteits-recht door anderen werd betwist, alsRavestein door den hertog
paltsgraaf van Nieuwburg, Litli door den bisschop van Luik, Gemert
door de Duitsche Orde. Johan van Ravenswaev, landdrost der Meierij
overleed in 1659. Zijne opvolgers waren Cornells de Groot (1) en
Pranqois Focanus (2).
(1) Res. R. v. St. 25 Februari 1659. Cornelis de Groot, oudste zoon van den vermaarden
IIuoo, was onder hertog Bernard van Saksen-Weimar in Franschen dienst geweest, liet
laatst als luitenant-kolonel. In 1661eenige weken vóór zijn overlijden stelden de Staten
van Holland hem aan tot kapitein bij hun regiment Garde (Res. H. 16 September, 18 No
vember, Res. R. v. St. 23 September 1661),
(2) Ros. S. G, 17 October 1661,