103 In J <347 had de koning het markiezaat van Bergen-op-Zoom en de baronie van Breda erkend te behooren tot de bezittingen van het Huis van Oranjeevenzoo de stad Grave en het land van Knik. Bij artikel 50 van het Westfaalsche vredesverdrag deed hij afstand van alle rechten op de stad, het graafschap en de heerlijkheid Lingen en onderhoorig- heden, de steden en heerlijkheden van Bevergern en Cloppenburg, onder erkenning der brieven van gift en verlij van keizer Karel Y dd. 3 No vember 1546 en het op 15 Maart 1548 gesloten verdrag tusschen graaf Maximiliaan van Buren en graaf Arnold van Tecklenburg. In Maastricht oefende de bisschop van Luik enkele souvereiniteits- rechten uit betreffende de justitie en de religie. Het graafschap Vroenhoven begon binnen genoemde stad, bestond verder uit een smalle, een uur gaans lange streek, nagenoeg geheel door Luiksch gebied ingesloten. In de drie landen van Overmaze oefende de Republiek haar gezag uit door drosten: Hans Willem van Till, baron van Olnein Valkenburg en Daelhem, Robbert van Ittersum in 's-Hertogenrade. De landdrost Pieter Everards overleed in 1664; hij werd opgevolgd door Jacob van Reede (1). Het Spaansche bestuur werd in Overmaze vertegenwoordigd door den gouverneur van Limburg Jean Claude de Lavergne, kolonel van een regiment Walen (1647—1649); na hem door Lancelot Schetz, graaf van Grobbendonck (1649—1665). Als superintendenten dienden drosten, welke men in de Republiek als „pretense drosten" betitelde. In 1648 waren de drie landen van Overmaze feitelijk in de macht der Republiek en bevond zich aldaar geen enkele Spanjaard meer. Inge volge de conventie van 29 Februari 1648 brachten zij jaarlijks 3000 op aan den prins van Oranje als hun stadhouder en kapitein-generaal; de Rijngraaf van Salm, gouverneur van Maastricht, ontving elk jaar een „seecker donatijff" (2). Na den vrede schenen deze gebieden en een deel der Meierij, met uitzondering van steden en forten waar zich Staatsolie garnizoenen ophielden, een soort niemandsland te vormen, waar vooral 's winters elke bende vrij kon teren. De landen leden onder de slapheid van de veelhoofdige Republiek, welke zich weinig om het wel en wee van de bewoners dier veraf gelegen streken bekommerde. Het overkwartier of Spaansch-Gelderlandmet de hoofdplaats Roer mond, stond van 1646—1652 onder het gezag van den gouverneur Jan Conrard d'Aubremont, baron van Ribaucourt; zijn opvolger was Philippe Balthazar de Gand de Vilain, graaf van Isinghien, eerste prins van Masmines, overleden in 1681. Ruiling van grondgebied, zooals in artikel 52 van het vredesverdrag was bepaaldhad in weerwil van voort- durenden aandrang van de Staten-Generaal niet plaats. Bij het Barrière- tractaat van 17.15 werd het Overkwartier verdeeld in Oostenrijksch- Pruisisch- en Staats-Gelder. (1) Res. S. G. 17 October 10(53. (2) Res. S. G. 28 Augustus 1651Res. R. v. St. 22 Augustus 1050,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 123