s Ü3 De „questieuse limytscheydinge" in Vlaanderen tusschen Sluis en de Schelde gaf aanleiding dat telkens soldaten van vriend en vijand het „disputabel gebied" betraden. De .Staatsolie commandeurs moesten zulks 111 der minne tegengaanzonder eenige opheldering door de Staten-Gene- raal, tot hoever het betwiste gebied zich uitstrekte. De in 1663 begonnen beraadslagingen met Spanje leidden tot een tractaat (20 September 1664) waarbij de twee forten „de Passen" op het Pas, St. Anna ter Muyden, St. Jan Steen, de forten Spinola en Liefkenshoek met omgeving onder de souvereiniteit der Republiek kwamen of bleven. De uitvoering leidde tot eenige moeilijkheden, zoodat de .afkondiging pas op 4 Januari 166S te Brussel, op 7 Mei 1669 te 's-Gravenhage geschiedde (1). K. HERROEPING DER ACTE VAN SECLUSIE. CASSATIE EN REDUCTIE DER MILITIE. VER WA ARLOOZING DER STRIJDKRACHTEN. Na herstel van den vrede in het Noorden was de Republiek nog alleen in ^oorlog met Portugal, als gevolg van den opstand tegen liet Nederlandsche gezag in Brazilië. Ook deze strijd eindigde op 6 Augus tus 1661 met verlies van Brazilië voor de Republiek en voor de West- Indische Compagnie (2). Aan den staatkundigen gezichtseinder vertoonden zich enkele lichte wolken; onlusten in het Munstersche maakten Gelder land en Overijssel bezorgd voor hare frontieren, terwijl de gebeurtenissen in Groot-Brittannië na het overlijden van Olivier Cromwell de ge moedsrust van meerdere Groot Edel Mogenden van Holland en West- Friesland verstoorden. Reeds vermeldden wij, hoe weinig voorkomend Karel Stuart, de her togen Jacobus van York en Hendrik van Gloucester, broeders der prinses van Oranje, tijdens het protectoraat van Olivier Cromwell, van zijn zoon en opvolger Richard, in de Republiek waren behandeld; in Augustus 1659 werd hun zelfs het verblijf of oponthoud in Holland ontzegd (3). Na afzetting van den lord-protector Richard (25 Mei 1659), den intocht van George Monck te Londen (3 Februari 1660) en de uit roeping van Karel Stuart tot koning van Groot-Brittannië (8 Mei) veranderden als bij tooverslag de gevoelens tegenover zijn Huiste meer merkwaardig, wijl het karakter des konings weinig aantrekkelijks bood. Hij kwam op 14 April te Breda en legde aldaar onder eede voor zijne toekomstige onderdanen de beloften af, in de geschiedenis bekend als de koninklijke vrijheidsbrieven van Breda. Eenmaal op den troon (1) Res. S. G. 6, 14, 15, 19 Augustus 1658, 5 Maart, 5 April, 25 Juli 1603, 9 Januari 1664, G. P. B. III 313. (2) G. P. B. II 2850 dd. 6 Augustus 1661II 2860 dd. 24 Mei 1662 (ratificatie Portugal) II 2866 dd. 24 November (item Staten-Goneraal). Zie Aanteekening N° 18. (3) lies. II. 9 Augustus 1659.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 133