iU
gezeten, zou hij ze spoedig vergeten. In strijd met deze beloften
vervolgde hij zijne tegenstanders en die van zijn vader, begunstigde den
Roomsch-Katholieken godsdienst en leidde, zonder zich veel aan zijn
weldra te sluiten huwelijk met Catharina zuster van koning Alfonso VI
van Portugal, te storen, een losbandig leven (1). De Staten van Holland
stelden drie personen, aan welke zij vroeger gastvrijheid hadden verleend
in verzekerde bewaring en leverden hen „schuldicli aen de execrable
moort" op 's konings vader over aan den Britschen gezant, waarvoor
de Staten met een koninklijke dankbetuiging werden vereerd (2).
Terwijl de koning nog te Breda vertoefdehadden de Staten-Generaal
besloten hem geluk te wenschen en tot een bezoek aan 's-Gravenhage
uit te noodigen, hopende „een vaste ende eeuwichduyrende alliantie"
met hem te sluiten. Ook de Staten van Holland wilden den koning
alle „civiliteit" bewijzen, hem in de stedendie hij wenschte te bezoeken
met eere en teekenen van vreugde ontvangen; tevens boden zij aan
de „geinteresseerden" de leden van het Oranje-Huis en aan de
commissarissen van het Britsche Hooger- en Lagerhuis gelukwenschen
aan met „de geluckige ende miraculeuse herstelling" des konings. Hij
was zoo vriendelijk om aan de uitnoodigingen gevolg te geven. Maar
nu deed zich het merkwaardige geval voor, dat de Staten van Holland
het recht van alle eerbewijzen op hun grondgebied aan zich hielden,
zonder de geringste hulde door de Staten-Generaal of de bondgenooten
te gedoogen. De Staten van Holland ontvingen den koning op Hollandsch
gebied te Zwaluwe, alwaar zich ook hunne voornaamste ruitervanen,
die van de garde, van prins Willem Frederik, Buat, Wassenaer-
Obdam en Maurits Lodewijk van Nassau-La Leck bevonden. Bij den
intocht te 's-Gravenhage (25 Mei) stonden de tien compagnieën van het
regiment garde te voet en de burgerij onder de wapenen; 20 groote
stukkenwaarbij twee donderbussenop den wal achter de Kloosterkerk
met de monden zeewaarts gekeerd, en 38 kleine stukken op den Vijver
berg losten 12 maal 58 schoten. De koning begroette de Staten-Gene
raal en de Staten van Holland in hunne vergaderingen, waarbij hij hun
de belangen van zijn zuster en van den jongen prins van Oranje dringend
aanbeval. Op 2 Juni scheepten de koning en zijne broeders zich te
Scheveningen in onder uitgeleide van de Staten van Hollandhet garni
zoen, de burgerij van 's-Gravenhage en het gedonder der 38 kleine vuur
monden. Beide hertogen kregen elk een vereering van 75.000Glou
cester overleed reeds op 24- September. In het najaar verscheen
prins Rupert van de Palts te 's-Gravenhage, waar ook hij vriendelijk
ontvangen en voor den overtocht naar Engeland een schip te zijner be
schikking gesteld werd. Tot bestrijding van alle kosten kreeg de Raad
(1) Do koning schonk aan Monck den titel van hertog van Albemarle.
(2) Ros. H. 10, 17, 21 Maart, 11 Juli 1002.