.124
invloed lieten gelden. In de resolutiën van Holland wordt den raad
pensionaris dan ook dikwijls opgedragen om het daarheen te leiden, dat
Hunne Hoog Mogenden den Hollandschen candidaat zouden kiezen.
De overige benoemingen, als die bij regiments- en compagnies
staven, bleven behooren tot de bevoegdheid der provinciën, waarop de
officieren gerepartieerd warende kapiteins en hoogere officieren ont
vingen hunne commissie van den Raad van State op naam van de
Staten-Generaal.
In 1668 besloten de Staten-Generaal om voortaan geen acten van
subaltern commandant te verlecnen dan in de gouvernementen van
's HertogenboschMaastricht, Sluis, Breda, Bergen-op-ZoomWillemstad
en AVesel (1). Zij bepaalden mede, pas acht dagen na kennis te hebben
bekomen van een vaceerende plaats, tot eene benoeming te zullen over
gaan welke maatregel sinds een paar jaren door Holland werd toe
gepast.
Meermalen werd van vermelde besluiten en bepalingen afgeweken.
L. TOCHT NAAR DE DIJLERSCHANS. DOOD VAN PRINS
WILLEM FREDERIK VAN NASSAU.
Sinds Christoffel Bernard van Galen den bisschoppelijken schepter
in het stift van Munster voerde, verzuimde hij nimmer tegen het einde
des jaars Hunne Hoog Mogenden „een gelucksalige Nieuwe Jaer" te
wenschen, waarop hij dan „een beleeffde missive" terug ontving. Niet
tegenstaande in 1659 de goede verstandhouding dreigde te worden ver
stoord, nam men toch de gebruikelijke beleefdheidsvormen in acht. De
heerschzuchtige bisschop kreeg in den loop van dit jaar geschil met den
magistraat der stad Munster, wien hij zekere rechten als tot bewaking
van wallen en poorten, bewaring der stadssleutels e. d. g. wilde ont
nemen. Het rijkskamergericht verklaarde de stad in het ongelijkwaarna
te s-Gravenhage een keizerlijk afgevaardigde verscheen om het goede
recht van den bisschop te bewijzen. Maar gedeputeerden der stad kwamen
zulks wederleggen en verzochten gewapende hulp „tegens d'ongelucken
„daer mede sy gedreycht Werdden". Inderdaad berichtte de bisschop
in Februari 1660 dat keizer Leopold I had goedgevonden eenige
ïegimenten naar het stift te zenden „tot de affkeeringe van de gevaer-
„licke schade, die uyt de saecke der stadt Munster voor het Roomsche
„Ryck souden staen te besorgen"; men sprak van 500 Duitsche, 500
Italiaansche ruiters en twee regimenten infanterie. De belangen van den
handel noopten de Republiek om de zijde der stad te kiezen. „Vermits
„de nabuyrschap, interesse van Staet ende acte obligatoir in date den
„15 April 1658 verbonden de Staten Generaal zich om de geschillen
(1) Res. S. G. 20 December 1002, 18 April 1068.