127
Ëijn •verbond, een speelbal voor vreemde mogendheden, viel in 1606 uit
elkander, toen Lodewijk XIV een aanvang maakte met zijne veroverings
plannen ten koste van Duitschland en Spanje.
Niettegenstaande de dringende uitnoodiging aan de Republiek om zich
buiten de Munstersche zaken te houden, staakte ze geenszins hare be
moeiingen. Een „bequaem persoon" kreeg opdracht om zich naar het
bisschoppelijke leger te begeven „ende sich aldaer met alle behendicheyt
„secretesse ende behoorlijcke circumspectie exactelyck te informeren en
„te doen informeren na de rechte geschapenheyt dersaecken, raeckende
„de belegeringe der stadt Munster ende den waren toestandt van dien,
„soo ten reguarde van de belegeraersals van de belegerden". De spion
werkte van 30 Maart tot 10 Mei 1601, ontving daarvoor 420,
maar bracht weinig nieuws mede. De Republiek was trouwens on
machtig om hulp te verleenen. De weerstand der stad werd spoedig
gebroken, waarbij ze zich de bij den rijksban uitgesproken berooving
van rijksvrijheid had te getroosten. Nauw brak het jaar 1662 aan, óf
de bisschop wenschte Hunne Hoog Mogenden weder een „gelucksalig
nieuwe Jaer" (1).
Iii 1662 geschiedde niets bijzonders. Maar voor 1663 bleef de bisschop
pelijke nieuwjaarswensch achterwege in verband met nieuwe plannen
van den geestelijken vorst tegen Borculo. Al spoedig eischte zijn afge
zant, ondersteund door een schriftelijke aanbeveling van den Franschen
afgevaardigde, den kolonel in Staatschen dienst d'Estrades, overdracht
der heerlijkheid. Na afwijzing besloot de bisschop 't met de wapenen
te beproeven en bracht eenige troepen bijeen „neffens diverse plat-
„bodemige schuyten, biesbruggen ende andere instrumenten". De Staten
van Gelderland verzochten versterking der garnizoenen van hunne pro
vincie vooral van Grol en Bredevoortslechts bestaande uit negen com
pagnieën te paard, de Hollandsche garde te Arnhem, die op drie vanen
kon gerekend worden, en een-en-dertig compagnieën te voet, waarvan
een gedeelte naar Bommel was gezonden om de aldaar gerezen onlusten
te helpen beëindigen. De Staten van Overijssel beschikten over vier
compagnieën te paard, veertien te voet; zij zonden drie compagnieën
ter versterking van Deventer. Op het kasteel Borculo lag een compagnie
infanterie. De sergeant-majoor Willem Josef van Gent en de kwartier
meester-ingenieur Pyrius Cool, belast met een onderzoek naar den
toestand der vesting, brachten dienaangaande een bevredigend met tee-
kening toegelicht rapport uit. Hunne Hoog Mogenden bepaalden zich
tot de belofte om Borculo „in cas van noot met alle macht bij te
(1) Seer. Res. S. G. 30 Maart, Res. S. G. 20, 27 Januari20 Maart. 1 25 April IS Juli
12 December 10616 Januari 1662.