140
Bovendien vorderden de admiraliteiten wegens gebrek aan scheepsvolk
voor matrozen-diensten 2100 mariniers, alleen voorzien van z(jdgeweer
en een bultzak: voor de vijf collegiën resp. 400, 600, 400, 800 en 400
man. Voorts kregen bijzondere personen, die volgens bestelling (com
missie) van Hunne Hoog Mogenden uitgeruste schepen bij 's lands vloot
voegden, toezegging van 25 of 30 musketiers, naarmate de schepen met
20 of 30 stukken waren gemonteerd. Bij de mariniers werden sergeanten,
geen officieren ingedeelddezen konden alleen als volontair aan boord ge
plaatst worden. O. a. ontving de ritmeester Henri de Rechine Voysin
heer van de Loges, toestemming tot verblijf aan boord bij den luitenant
admiraal Jacob van Wassenaer (1).
Uitbreiding van het leger kon niet uitblijven. Reeds in April 1664
bewezen de kapiteinswier compagnieën slechts 50 hoofden teldendat
alleen bij een versterking met 25 man in alle diensten kon worden
voorzien. Pas toen de nood aan den man kwamstelden de Staten-
Generaal voor om tot een versterking der Nederlandsche en der Duitsche
compagnieën met 25 goede, weerbare mannen over te gaan. Zeker
zijnde van Holland's toestemming, gelastten zij aan den Raad van State
om een petitie op te maken en de vermeerdering in den staat van oorlog
op te nemen. De werving mocht niet binnenslands, maar alleen op de
„uyterste frontieren" geschieden, tegen een aanritsgeld van 10. Voor
deze en alle volgende wervingen eischte de staatkundige verhouding,
dat de grenzen van elke provincie slechts met een door haar afgegeven
acte van autorisatie mochten overschreden worden. Aan de keurvorsten
van Brandenburg, Keulen en den hertog van Nieuwburg werd toestem
ming gevraagd om in hunne landen openlijk te werven; zij weigerden,
zoodat de werving heimelijk moest geschieden. In verband met de
petitie van 2.400.000, waartoe Holland zou bijdragen tot dezeezaken,
de bondgenooten voor het leger, ontwierp de Raad van State de vol
gende verdeeling
(1) Res. S. G. 10, 21, 25 Februari, 10, 11, 28 Maart, 4, 17, 18, 21, 24 April, 6 Mei,
10 Juni, Res. R. v. St. 24 Februari, 31 Maart, Res. H. 6 Juni; G. P. B. IV 1324 dd. 17 Fe-
bruari 1665 bevat de verlenging van het octrooi voor de O, I. C.mits zij 20 schepen voor
's lands vloot beschikbaar stelde.