Ui Versterking Repartitie. ruiterij ia) Aantal Aantal compagnieën j paarden voetvolk (b) Aantal compagnieën Aantal hoofden Bedragen met inbegrip der kosten voor ammunitieenz. I Gelderland. Zeeland Utrecht Friesland Overijssel Groningen. Drente. Holland 3 1 6 3 4 1 98 31 186 217 98 124 31 22 34 21 47 13 26 3 792 1314 756 1692 468 936 108 134.700 220.399—19—8 139.950 279.874—19—8 86.699—19—8 139.950 24.000 25 785 166 I I Voor de uitrusting ter zee. 6066 £1.024.574—19 1.399.425 Totaal i 2.423.999—19. (a) een compagnie op Gelderland, een op Overijssel met 36, de rest met 31 paarden; {b) drie compagnieën op Zeeland met 66 de rest met 36 hoofden. Evenals bij de versterking tijdens den tocht naar Denemarken leed liet ontwerp aan het bezwaar, dat de provinciën niet overeenkomstig hare quoten belast werden: Groningen het hoogst. Een welwillend aan bod van Holland wist deze „inesgaliteit" te vermijden (7 Maart 1665). De provincie moest voor de versterking der compagnieën met 25 man 3200 recruten werven. In de verwachting dat de bondgenooten de gedragen consenten in vorige petities zouden voldoenbood Holland aan om bovendien 3252 man voor eigen rekening te lichten, wraartegen de andere gewesten slechts 633 man behoefden aan te nemenzoodat het landleger, in plaats van 7300 man, een versterking van 11185 man zou verkrijgentevens de wanverhouding in de lasten ophouden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 161