i 42 Repartitie. Vermeerdering- Totaal. met 25 man per compagnie. volgens voorstel van Holland. Gelderland 550 71 621 Holland 8200 3252 6452 Zeeland 800 216 1016 Utrecht 525 125 650 Friesland 1175 115 1290 Overijssel 325 70 395 Groningen 650 650 Drente 75 36 111 1 7800 -f 3885 11185 De aanzienlijke verhooging werd aangenomen, doch slecht uitgevoerd. Terwijl de versterking der ruiterij gewoon tot stand kwam, konden de provinciën desverkiezende bij de infanterie nieuwe korpsen liefst geen nieuwe compagnieën oprichten. Alleen Holland formeerde een nieuw regiment van 15 compagnieënvermeerderde hare Engelsche en Schotsche compagnieën met 25 koppen, en bepaalde dat bij elke compagnie weder drie officieren werden ingedeeld; deBritsche compagnieën waren inmiddels reeds genationaliseerd, zooals in een der volgende hoofdstukken nader zal worden toegelicht. De nieuw geworven ruiters en soldaten legden den eed af van „houw en trouw" aan deStaten-Generaal en hunne betaals- heerenzij werden met de overige militie twee malen 's weeks in het gebruik van scherpe patronen geoefend. In November, terwijl de oorlog met Munster reeds lang aan den gang was, had nog geen enkele dei- zes provinciën aan bovenstaande resolutie van den Ssten Juni voldaan „nochte in de materie nochte inde forme". Van de 25 compagnieën te paard waren toen slechts 8, van de 166 compagnieën te voet, 25 ver sterkt (1). (1) Res. S. G. 15 April18232731 DecemberRes. R. v. St. 29 December 16G4Res. S. G. 15-17, 19, 23, 26, 28—30 Januari, 10, 17, 21, 23, 24, 28 Februari, 9, 12, 14, 24 Maart, 10, 17, 18 April, 26 Mei, 8 Juni, 11, 18 November, Res. R. v. St,. 20, 26 Februari, 1924 AprilRes. H. 28 Januari71328 Maart 1GC5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 162