149 hetgeen liet misnoegen opwekte van Hunne Hoog Mogendon, die de buitenlandsche betrekkingen van het graafschap aan zich zeiven wenschten te houden. George Christiaan overleed op 10 Juni 1665. Zijne we duwe Christina Charlotte van Wurtemberg gaf vijf maanden later kennis aan Hunne Hoog Mogenden „dat Godt den Heere hare Furstelicke „Doorluchticheyt ontbonden hadde van een welgestelden jongen Soon" Christiaan Eberhard, die zijn vader opvolgde als graaf van Oost-Fries land, onder voogdij zijner moeder en van zijns vaders broeder Edsard Ferdinand; Hunne Hoog Mogenden traden op als peters „ten christelicken doop" (1). Intusschen hielden krijgszuchtige geruchten betreffende den bisschop aanmede ten opzichte van cle Republiek. De bestemming van een aanzienlijk aantal soldaten voor de vloot en de kustverdediging maakte de bezorgdheid gaande van de oostelijke provinciën, ook van Brabant en Zeeland, bij het vermoeden, dat de Spaansche landvoogd op de hand van den bisschop was. De landgrenzen waren onvoldoende bezet, de versterkingen verwaarloosd; geen enkel werk was tegen een „subite aenval" bestand; geschut, ammunitie en vivres ontbraken. Debetrokken provinciën, commandeurs van vestingen, ook der aan den Rijn gelegen sterkten en enkele stedelijke besturen drongen herhaaldelijk aan bij de Generaliteit op vermeerdering van personeel, materieel en de noodige herstellingen, waaraan slechts onvoldoende werd voldaan. In Juli begon men op voordracht van Holland een „corps d'armee" in de boven „fron tierenhet oosten des lands samen te stellen. Prins Johan Maurits kreeg daarbij een aanstelling tot „generael ende opperhooft „over de militie te peerdt ende te voet", met den Rijngraaf van Salm als generaal der cavalerie, den kolonel John Kirkpatrik, als sergeant majoor-generaal, Moïse Pain et Vin als kwartier-generaal der infanterie. Tot den dienst te velde werden aangewezen tachtig compagnieën infan terie, voor twee derde samengesteld uit musketiers, een derde uit pie- keniersen 24 compagnieën cavalerie, volgenderwijs verdeeld in tien regimenten infanterie van acht en vier regimenten cavalerie van zes compagnieën (1) Res. S. G. 11, 18 December 1661, 19 Januari, 9, 28 Februari, 2,3.7 April, 26 Juni 39 October5 November 1665, V

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 169