151 Reinoud van Bochoven, als commies der artillerie, met vijftien con ducteurs en een zadelmaker; Tien ordinaris-, vier extra-ordinaris edellieden van liet geschut.; Willem van Rhee, meester-constabelmet zijn luitenant en twintig kanonniers Den zee-kapitein Pieter Govertsz. Kaeckmes met een luitenant en veertig matrozen Jan Ooms, batterij-meester; Sleevooght meester-vuurwerker Ambrosius Martini, commies van ammunitie, met tien conducteurs en een kuiper; Aert Abrahamsz. van der Putten, meester-timmerman, met zijn lui tenant en twintig timmergasten Oornelis Bastiaensz., meester-radermakermet drie knechts; Pieter Jansz.meester-smidmet drie knechts; Herman yan Erp, kapitein van de schipbruggen en zijne pontgasten (1); Thomas Van den Honert, wagenmeestermet zijn luitenant; Nicolaas Hamel, kapitein van de tochtpaardenmet een luitenant en vier conducteurs (2);] een kapitein der pioniers en dertig arbeiders; een provoost en twee dienaars; de ingenieurs Pieter van Woestinghoven Pieter van Blanckerhorst en Johan Elandts, ieder met een schrijver en twee conducteurs. Geschut: negen en veertig 24 'Pers, vier 18 Hfc'ers kamerstukken, zes 3iüers achterladers. Prins Johan Maurits was eigenaar van de laatste; daarbij behoorden 30 groote ringen aan de lichters met kussens, 30kar doeskistjes, 360 blikken doosjes en 720 houten proppen in dekardoesen, 6 hoorns met laadpriemen; verder 1440 41' buskruit, 2160 4£ musketlood, 360 kogels van 6 E met het noodige kardoespapier en bindgaren (3). Als gezegd trad prins Joitan Maurits op als chef en generaal, doch alleen gedurende den veldtocht en te samen met de gedeputeerden te velde. Nog altijd was men huiverig de hoogste waardigheid bestendig aan één persoon toe te vertrouwen. Naijver tusschen de bondgenooten belette in te gaan op het voorstel van Zeeland om „na eenige voorname „ende in den oorlog gerenommeerde persoonen uyt te sien", die voor eene benoeming tot veldmaarschalk, generaal der artillerie en sergeant- (1) Do equipage-meester Alewijn van Halewijn te Dordrecht moest zorgen voor hét vervoer van vijftien brugaken op wagens naar Zwolle. Ze waren eerst bestemd voor WesclHekman van Erp zou vijftig turfponten pressen en op wagens daarheen zenden (Res. S. G. 28 Juli, Res. R. v. St. <3 Augustus 1665). (2) Noodig waren 800 wagens, 120 tochtpaarden voor de kanonnen, 160 voor de ponten (Res. S. G. 12, 29 Augustus 1665). Nicolaas Hamel overleed binnenkort; hy werd opgevolgd door zyn zoon Jacob (Res. R. v. St. 7 November 1065). (3) Res. R. v. St. 10 Augustus 1665.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 171