152 majoor-generaal van hei leger in aanmerking kwamen. Gelderland Zeeland en Overijssel waren voor de benoeming van prins Johan Maurfts tot veldmaarschalk; Holland wenschte de benoeming van Wigbolï van der Does, heer van Noord wijk, tot sergeant-majoor-generaal van het leger in plaats van wijlen Lodewijk van Nassau-Beverweerd. Sinds den dood van prins Willem Frederik was het grootmeesterschap der artillerie nog steeds onvervuld gebleven (1). De maatregelen tot beschikbaarstelling van compagnieën voor het veldleger gaven aanleiding tot talrijke, meermalen tegenstrijdige bevelen en nuttelooze troepenverplaatsingen van het eene einde des lands naar het andere. Sommige provinciën verplaatsten compagnieën zonder daarvan den Raad van State te onderrichten; andere stelden de uitgifte van patenten uit onder bewering dat geen troepen konden gemist worden, zelfs toen de vijand reeds in Overijssel stond. Daarbij kwam de geringe legeisterkte. De Staten-Generaal oordeelden „dat geprocedeert mochte „weiden tot versterking van de militie, het sij bij lichtinge van nieuwe „Trouppes oite bij overneminge van eenige regimenten albereyts gefor- meert ende gecomposeert uyt cloecke strijtbare geexperimenteerde ende „wel gedisciplineerde mannen, dewelcke sy bericht werden, dat wel te „becomen soude syn Terwijl kort te voren aan alle provinciën was verzocht, dat zij „by de jegenwoordige perplexe ende gansch becommer- „licke constitutie van tijden ende saecken ten alderspoedichsten willen „doen suy veren haere defecten in de gedragene consenten totte de saecken „van de zee zou spoedig een nieuw beroep op de beurzen volgen (2). In plaats van alvorens, na een volledig onderzoek, een juiste begrooting van kosten op te maken, vroeg men als van ouds aan de bondgenooten alleen hetgeen voor het oogenblik strikt noodig scheen. Het duurde steeds geruimen tijd alvorens zij de goedgekeurde posten beschikbaar stelden. Voor onvoorziene uitgaven was nimmer geld voorhandenzoodat de Generaliteit af en toe genoodzaakt was om penningen voor andere doeleinden dan voor de oorspronkelijke bestemming te gebruiken. Zulks deed zich gedurende den tweeden Engelschen- gelijktijdig Munster- schen oorlog herhaaldelijk voor. redui ende de maanden Juli en Augustus ontvingen de bondgenooten twee petitiën, de eene van 1.200.000 voor een nieuwe lichting van krijgsvolk, de andere van 200.000, wegens gebruik van een deel van het millioenbestemd voor de uitgaven van de landmacht en begrepen in de petitie van 2.400.000, tot ^aankoop van affuiten, waarvoor wel een post op den staat van oorlog uitgetrokken, maar niets ontvangen (1) Res. H. 3 Maart, Comm. S. G. 29 Augustus, (gedeputeerden te velde), Res. S. G. 20 Juli, 19 Augustus 16G5. (2>) Hos. S. G, 15 Juni 3 17 Juli 10G5,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 172