158 Hunne Hoog Mogenden ontvingen in liet najaar van 1665 nogmaals aanbiedingen 0111 een „ligue defensive" met Spanje te sluitenzij wilden zich daarmede niet inlatenzoolang die mogendheid bij hen in verdenking- stond met den bisschop van Munster te heulen. Om dezelfde reden wezen zij Spanje's aangeboden bemiddeling af, in de verwachting dat keizer Leopold „door desselfs hoochaensienlicke authoriteyt die voor noemden bisschop sal disponeren om te desisteren vande hostile actiën „tegen desen Staet ondernomen" (1). Inderdaad bestond reden om het Spaansche bestuur in de Zuidelijke Nederlanden te wantrouwen. De bisschop liet daar ongestoord werventerwijl de aangeworvenen en die zich daarvoor uitgavenop Staatseh gebied stroopten en geweld pleegden. Protesten haalden niet uitvelen oordeelden 't beter den koning van Spanje „voor een openbaren vyandt te hebben als voor een geveynsden „vrunt ende nabuyr". De Republiek versterkte zoo goed als 't ging de garnizoenen in Brabant en Zeelando. a. met 2100 Hollandsche waard- gelders, en gelastte aan de gouverneurs en commandeurs om de bis- sehoppelijkenook op den bodem der Spaansche Nederlanden „te vangen „ende doot te schieten". Voorts ontving de prins van Tarente bevel om het aldaar gelegenden prins van Oranje toebehoorende kasteel Kranendonk te bezetten (2). Op neutralen bodem aan den Rijn en.de Maas bedreven de Munsterschen en de Staatschen allerlei ongerechtigdhedende kaatsten zooals de hertog van Nieuwburg zich uitte „onder pretext van hare vijandt te „gaen wecken". Het aan den graaf van AValdeck als bisschoppelijk leen toebehoorende kasteel van AVeert kreeg, na opeisching namens den bisschop, een bezetting van vijftig man uit Wesel. De commandeur dezer vesting, Maerten van Juchem, wenschte niets liever dan den vijand „aentasten ende ruineren", doch vreesde zelf aangetast te worden. De batterijen van Wesel lagen geheel vervallen; affuiten, schanskorven en ander materiaal ontbraken; het garnizoen was zeer zwak. Bovendien heerschte aldaar de pest in hevige mate. De krijgs raad stelde voor ,,'t pest bolwerck een van de alderschadelicxte „wercken" te slechten en de „corps de guardes ende baracquen" op het Lipperfort te herstellen, opdat een compagnie „die ter saecke vande „pest daerop geleyt was onder dack mochte geraecken". In weerwil van de pest bleef Wesel aangewezen als hoofd verzamelplaats der nieuwe lichtingen (8). Uit het bovenstaande valt af te leiden, dat de Republiek onvoor bereid hare strijdkrachten te land geheel ontoereikend waren om een (1) Ros. H. 13 September, Res. S. G. 30 September, 2 October, Res. R. v. St. 2G October 1GG5. (2) Res. S. G. 5, 8, 10, 12, 14, 16, 20, 22 October, Res. 10 October 16G1. Res. S. G. 9, 28 Januari, 5G81112 22 Februari 1GGG. (3) Res. S. G. 28 September, 9, 13—1G, 19, 30 October 1G65.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 178