165 Aanvankelijk kon de prins niet meer dan 1000 man te velde brengen; dit getal groeide allengs aan tot 34 compagnieën te paard en 80 com pagnieën te voet (1). Ze werden als gros geplaatst tusschen Brammen en Velp; 1200 gewapende boeren bewaakten de rivieroevers300 wagens 120 tochtpaarden voor het geschut, 160 voor de ponten moesten nog voor het gros beschikbaar komen. Middelerwijl bezetten de bisschop pelijke troepen Doetinchem (I October) met 1300-, Borculo met 500-, het Huis Wildenborch met 400-, Locliem met 1100-, Lichtenvoorde met 300-, Huis Keppel met 400 man. Het platte land van Twente en het graafschap Zutphen stonden bloot aan plundering; de ingezetenen waren genoodzaakt sauvegarde aan te nemen waartoe drost en edellieden van Twente het voorbeeld gavenvelen in Salland volgden. Wederkeerig stelden de Staten-Generaal Joost George Groenewald, vroeger in Zweed - schen- en in Hessischen dienst, aan tot commissaris-generaal der contri bution in het stift van Munster. Doeltreffende maatregelen van prins Johan Maurits en de gedeputeerden beletten den Munsterschen om voordeelen op de groote steden te behalen, zoodat zij over de passen van Rouveen en Ommerschans naar de noordelijke provinciën trachtten door te dringenwaartoe de bisschop zich met een deel zijner troepen onder den landgraaf George Christiaan van Hessen Homburg te Ommen vestigde (begin van October). Prins Johan Maurits en de gedeputeerden verplaatsten zich van Zwolle naar Deventerde Raad van State zond hem nog eenige compagnieën, die elders konden gemist worden; Am sterdam eveneens 200 waardgeldersterwijl compagnieën der nieuwe lichtingen naar den Yssel vertrokkenzoodra een sterkte van 25 ruiters of 40 soldaten bereikt was. Het platteland kon onmogelijk in de voeding der troepen voorzienruig voeder voor de paarden ontbrak zoodat de steden moesten zorgen voor brood, bier en kaas; voor verdere verpleging werd vrijleger langs en nabij den Yssel afgekon digd. De prins kon voor kondschapsdienst en geheime correspondentie over 8000 beschikken; door een paardenposterij van Deventer over Apeldoorn, Voorthuizen, Amersfoort, Utrecht, Bodegraven, Reiderdorp naar 's Gravenhage bleef men in gemeenschap met Hunne Hoog Mo- genden; toen het hoofdkwartier later te Arnhem was gevestigd, bleven de brieven veel langer, twee a drie dagen onderweg, wijl de postiljons tot eigen gemak en voordeel telkens een tweeden brief afwachtten alvorens op reis te gaan (2). De onder den generaal-wachtmeester Johan Gories van Gorgas in het stift gebleven bisschoppelijke troepen bedreigden Groningen en (1) Zie Aanteekcning N° 32. (2) Res. S. G. 21, 26, 28—30 September, 1—5, 10, 12, 16, 21, 26 October, 22 November, Res. R. v. St. 9, 20, 25 October, Res. II. 20, 22 October, S. G. Lias loopendc 1665 dd. 25, 29 Augustus, 13, 29 September, 1,5, 8—10 October.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 185