166 Oost-Friesland. De Staatsche gedeputeerden te Leer zonden nog 200 man van het detachement Stecke, de magistraat van Emden insgelijks 100 stadssoldaten naar Stickhausenwaar kapitein Hendrik van den Clooster als commandeur optrad. Aangezien de verdediging een sterkere bezetting eischte, gaven de Staten-Generaal in overweging om daarvoor de door hertog George Willem van Brunswijk-Luneburg „aengebodene volckeren" te bestemmen. De vorstin-douairière Christina Charlotte en de Stenden, die nog steeds tegenover elkander op gespannen voet stondenopperden aanvankelijk allerlei bezwaren maar gaven ten slotte toe, zoodat half September 800 Luneburgers Stickhausen binnentrokken en de 100 man van Emden in December ontslagen werden (1). Gorgas had echter Stad en Lande op 't oog. De forten aldaar waren zwak bezet en niet tegen beleg bestand, de Staten te Groningen uiterst bezorgd „hoe sij daermede de borgerije, die in een groot antall vanseer „harde papisten hier binnen sijn, siende dese stadt ver buiten van „secours ontblootet, sullen connen in bedwang houden". De Munsterschen drongen in September bij het klooster ter Apel over het moeras; de bezetting, 50 soldaten en 200 gewapende huisluiden, verliet haar post zonder weerstand te bieden, zoodat de vijand al plunderende door het Oldampt tot onder de muren van Winschoten voorttrok. De fort-com mandanten namen doeltreffende maatregelen; van alle kanten daagden versterkingen op, zoodat de plunderaars gevoelige slagen opliepen en op 1 October door de pas van ter Apel werden teruggedreven (2). Toch dreigden de drie noordelijke gewesten groot gevaar, wanneer de Mun sterschen slaagden om de in vervallen en weerloozen staat verkeerende forten en schansen op de toegangswegen van Overijssel te vermeesteren. Johan Maurits vertrok op 9 October met kolonel Kirkpatrik naar Zwolle. De prins liet „de tranchee bij de Lichtmis ofte het Pannenhuys" ten zuiden van Rouveen, welke pas toegang verleende naar Friesland en Drentedoor 280 musketiers en twee kanonnen bezetten. Na vergeefs een doorgang bij Ommerschans te hebben beproefd, viel de vijand op 12 October de post bij het Pannenhuis aan; de verdedigers onder de kapiteins Willem Dimmer en Justinus van Rijswijk boden geen verzet en togen, na de kanonnen te hebben afgevuurd op de vlucht, 't Zou den vijand niet moeilijk gevallen zijn om zich van de „onvoorsien synde" plaatsen Hasselt, Zwart sluis, Blokzijl, Kuinre en Slijkenburg meester te maken, maar hij ver genoegde zich het platte land en Drente onder contributie te brengen. Reeds op 16 October drongen de Munsterschenvermoedelijk sterk 16000 man, door de passen van De Groeve en de Foxholsterbrugtusschen Zuidlaren en Hoogezand, Groningerland binnen „hebbende alsoo niet (1) Res. S. G. 21% 23, 25 September, 1, 5—9, 31 October, 3, 10 November, 4 December, Res. R. v. St. 9 October, Res. H. 13 October, S. G. Lias loopende 1G65 dd. 17 September. (2) Res. S. G. 5, 6, 9, 13, 15, 19 October, Res. H. 6 October, S. G. Lias loopende 1665 dd. 24, 28, 30 September, 2, 17 October,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 186