170 zelfs onmachtig om een einde te maken aan de strooperijen van Munstersche benden of die zich daarvoor uitgaven o. a. die van Kees de Geus „sijnde altijt geweest eenen Fameusen Guijt in onse „Contreyen" die 't op gereformeerde predikanten en schoolmeesters gemunt hadden, hetwelk aanleiding gaf tot'scherpe vertoogen aan den landvoogd Castel Rodrigo. Tot bescherming van convooien en transpor ten mochten de kapiteins tien vuurroers bij hunne compagnieën indeelen. Als weerwraak tegen het wegvoeren van dorpers uit Beerta door den generaal Daniel d'Ossery, gelastte prins Johan Maurits den kapitein Jacob Cocq, commandeur der Dijlerschans om een aantal boeren uit het Mun stersche stift op te lichten; hij kreeg er weldra vijftien, die tegen de burgers werden uitgewisseld. Het gevolg van dit alles was toeneming van het reeds aanzienlijke getal schriftelijke of levende sauvegarden. Het kasteel Berg kreeg een bezetting van vijftig musketiers uit Em merik (1). De kolonel Kjrkpatrik bracht met ondersteuning der Staten van Overijssel de pas bij Rouveen in staat van verdediging. De inge nieur Christoffel Le .Hon zette het Lutterveen, tusschen Hardenberg en Zuidwolde, onder water. Niettemin gelukte 't aan de Munsterschen om met 1500 paarden, ondersteund door voetvolk, uit Hardenberg over Dutten in Drente te vallen: een spion weldra gevangen en gehan gen had hun een weg door het moeras gewezen. Alle samenwerking tusschen de bondgenooten ontbrak. De Staten van Friesland zonden kolonel Ernst van Aylua met 700 man en acht compagnieën te paard naar Valtherschans (Odoorn); die van Overijssel bestemden voor hetzelfde doel kolonel Ernst van Ittersum; Holland drong er bij de Staten-Gene- raal op aan, dat dergelijke bevelen uitsluitend van prins Johan Maurits en de gedeputeerden moesten uitgaan. De Munsterschen hielden in Drente schandelijk huis; in 't laatst van het jaar was het landschap weder in zooverre bevrijddat de. landdagen konden gehouden worden. Zulks viel meerendeels te danken aan het beleidvol optreden van dr. Jo han Struyck, secretaris van Drente; hetwelk de Staten van Friesland leidde om hem bij Hunne Hoog Mogenden als opvolger van den be jaarden en ziekelijken drost Rutger van den Boetzelaer aan te bevelen. Nog vóór het einde van 1665 moesten de Munsterschen Winschoten en Heiligerlee, vervolgens ter Apel en alle kleine forten ontruimenwaarbij velen hunner in krijgsgevangenschap geraakten. Ze behielden het huis te Wedde, hetwelk wegens de vorst en het gure jaargetijde voorloopig ontoegankelijk was voor den aanvaller (2). (1) Res. S. G. 3, 7, 13, 18, 19, 23, 30 November, 1, 7, 10, 21, 22 December, Res. R. v. St. 16 November, S. G. Lias loopende 1665 del. 23, 24, 26, 29 October, 6, 23 November. (2) Res. S. G. 6, 13 November, Res. II. 5 November, S. G. Lias loopende 1665 dd. 5, 8, 18, 23, 24, 30 November, 19 December, Res. S. G. 1, 11 Januari 1666.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 190